Voor
René Appel
Zoals elke natuurlijke taal is het Nederlands gedifferentieerd, rijkgeschakeerd en veranderlijk. Binnen het totale verbale repertoire van het Nederlands neemt het ‘Algemeen Nederlands’ een speciale positie in. Het is een norm; het dient als standaard. Volgens Van Dale betekent verloederen onder meer ‘slonzig worden, verarmen’, en in die zin kan er ook sprake zijn van verloedering van het Algemeen Nederlands. Denk bijvoorbeeld aan het algemeen gebruik van het woord neerzetten in de volgende zinnetjes: ‘De atleet zette een prestatie neer’ (bedoeld is: ‘leverde’), ‘zette een record neer’ (‘verbeterde’), ‘zette de winnende tijd neer’ (‘liep’). Een ander, door elke derderangs cabaretier al uitgekauwd voorbeeld is het overmatig gebruik van naar (toe). Onlangs mocht ik zelfs noteren: ‘Hij legde de vinger naar de zere plek.’
Soms komt er ook een vorm bij, zoals de zogenaamde Gooise r, die min of meer gelijk is aan de Engelse r, en die je dus nauwelijks hoort. Ik vind die klank lelijk, overigens net als neerzetten en foutief naar (toe). Nu zullen waarschijnlijk veel mensen iets zeggen als: ‘Maar dat is subjectief; over taalverschillen mag je niet spreken in termen van mooi of lelijk.’ Maar waarom zou dat niet mogen? Taal is een cultuurproduct, en waarom zouden we over andere cultuurproducten, zoals architectuur, wel esthetische oordelen mogen hebben en over het Algemeen Nederlands niet?
De overmatige, soms bijna onbegrensde invloed van het Engels op het Algemeen Nederlands is voor mij ook een vorm van taalverloedering, in de zin van verslonzing en verarming van onze taal. Natuurlijk is het gebruik van sommige leenwoorden onvermijdelijk. Het heeft geen zin om woorden als bungalow of allriskverzekering te vervangen door Nederlandse equivalenten. Die vorm van purisme staat ver van mij. Maar het is wel goed om regelmatig tegenwicht te bieden als de behoefte aan verandering, inclusief de infiltratie van het Engels, doorslaat.