Normen en waarden
Mag iedereen altijd zomaar alle woorden gebruiken die er zijn? En kan ook elke grammaticale constructie door de beugel? Heel wat taalnieuws van 2004 stond in het teken van deze vragen.
Bijvoorbeeld begin dit jaar, toen drie taalkundigen van het Meertens Instituut een pamflet-achtig boekje publiceerden getiteld Verandering en verloedering. Daarmee mengden ze zich in de discussie over de toelaatbaarheid van vormen als hun hebben die vorig najaar opeens was ontstaan naar aanleiding van een taalkundig congres. Ze vroegen zich af hoe het precies zit met de normen die gelden voor het Nederlands, en met de onwrikbaarheid daarvan, en concludeerden dat eigenlijk geen enkele norm voldoet. Taal verandert nu eenmaal, en daar hebben we het maar mee te doen.
Het lokte flink wat recensies en stukken uit, die vooral opvielen doordat ze zo heftig waren. De kritiek op de vermeende slappe knieën van de taalkundigen was vooral afkomstig van columnisten. Opvallend was ook dat de reacties wat op zichzelf stonden; een echte discussie bleef achterwege.
Een brede discussie ontstond later dit jaar wél over de toelaatbaarheid van voetbalsupporterstaal. Nadat de wedstrijd ADO-PSV vanwege kwetsende spreekkoren was gestaakt - een unicum in de voetbalgeschiedenis - ging het in de media dagenlang bijna nergens anders over dan over het wel of niet langer tolereren van de al bijna ingeburgerde gewoonte om scheidsrechters en tegenstanders in koor uit te schelden voor ‘hoeren’ en ‘kankerboeren’ (dan wel ‘joden’ dan wel ‘kankerhagenezen’).
Intussen was er ook op regeringsniveau bezorgdheid ontstaan over een woordkeuskwestie. Premier Balkenende vond deze zomer dat kinderen maar eens moeten ophouden met ‘je’ en ‘jij’ tegen hun leraren zeggen, en dat was óók een unicum. Nooit eerder bemoeide een minister-president zich met de aanspreekvormen - net zomin trouwens als een minister ooit in het openbaar ‘hun hebben’ zei, zoals De Geus dit najaar deed in een tv-commentaar op het mislukken van overleg met de vakbonden.
Op 2 november werd in één klap weer duidelijk hoe futiel dit soort kwesties zijn. ‘Als kogels de dienst gaan uitmaken, verstomt het gesprek’, zei Balkenende meteen na de moord op Theo van Gogh, die hij karakteriseerde als ‘een voorvechter van het vrije woord’.
ADO-supporters voor de wedstrijd ADO-PSV.
Foto: ANP Foto/Rick Nederstigt