Geschiedenis op straat
Leyweg
Riemer Reinsma
Een vrij bekende straat in Den Haag is de Leyweg. Maar de hofstad heeft niet het patent op deze naam; ook de Brabantse plaatsjes Dorst en Sprang-Capelle hebben een Leyweg. Het is eigenlijk verbazingwekkend dat er niet heel veel méér Leywegen in Nederland zijn. Want een leiweg, schrijft het Woordenboek der Nederlandsche Taal, was een secundaire verbindingsweg tussen twee dorpen. Als je de Haagse Leyweg nu ziet, zou je het niet zeggen, want het is een brede weg, die door een Haagse buitenwijk vol flatgebouwen leidt. Toch was dit oorspronkelijk een onaanzienlijke verbindingsweg tussen Loosduinen (toen nog niet door Den Haag geannexeerd) en Wateringen.
De Haagse straatnamenkenner Sven Veldhuijzen weet in zijn Geschiedenis en verklaring van de straatnamen in 's-Gravenhage (1984) niet meer te melden dan dat de naam Leyweg ‘grote openbare weg’ betekent, maar dat lijkt niet juist. In het artikel ‘Wegnamen’ (in Mededelingen van de Vereniging voor Naamkunde, jaargang 1957) schreef M. Schönfeld dat het juist ging om ‘wegen alleen van locaal belang; ten hoogste weg die van 't ene dorp naar 't andere gaat’. Een secundaire weg avant la lettre dus. Meestal was voorgeschreven dat de wegen zestien voet breed waren, dus ruim vijf meter. Wegen van meer dan plaatselijk belang hadden andere namen, zoals Herenweg of Heerweg, en waren breder (meestal rond de zes meter). Leiwegen mochten niet voor het verkeer afgesloten worden en niet verpacht worden, zo verordonneerden de Handvesten van Rijnland in 1549: ze behoorden de gemeenschap toe.
Dat het echt om een soort B-wegen ging, blijkt ook uit een gedicht dat Joachim Oudaen in 1678 schreef naar aanleiding van de dood van zijn vriend Jan Hartigveld:
De Leyweg in Den Haag: oorspronkelijk de verbinding tussen Wateringen en Loosduinen.
Plattegrond van de voormalige gemeente Loosduinen vóór de eerste annexatie door de gemeente 's-Gravenhage in 1903. Uit: J.G. de Ridder. Oud-Loosduinen. De geschiedenis van een Haagse woonwijk. Den Haag. Kruseman, 1976.
Een ly-weg word een overpad gerekent,
Dat, van den weg en 't groote voetpad af,
Een' eigendom van weinigen betekent,
Dat elk niet licht den vryen toegang gaf.
Die ly-weg dan, van [= door] Hartigveld betreden,
Waar schaft [= brengt] hy Hem op 't overlyden weder?
Het antwoord van de rouwende Oudaen: naar God.
Waar het woord lei als onderdeel van leiweg precies vandaan komt, is niet zeker. De onzekerheid wordt veroorzaakt doordat er vanouds twee verschillende spellingen - een met ei(d) en een met ij(d) - naast elkaar hebben bestaan, die op een verschil in etymologische oorsprong lijken te wijzen. De lijdweg zou dan de weg zijn geweest ‘waarlangs men gaat’ (lijden kon vroeger ook ‘langs iets gaan’ betekenen), de leidweg zou een weg zijn geweest waarlangs de landbouwproducten van het desbetreffende gebied werden ‘geleid’ (met wagen of rijtuig, per spoor vervoerd). Maar uit de historische gegevens valt niet (meer) op te maken dat een leiweg iets anders was dan een lijweg.
Een heel ander woord lei vinden we in straatnamen in Friesland en het aangrenzende deel van Drenthe. Een ‘leij(e)’ - de meest voorkomende spelling - is een stuk afgegraven hoogveen dat tot cultuurgrond herschapen is, meldt www.heerenveen.nl. Straten met de naam (De) Leije zijn te vinden in Terhorne en Haulerwijk, en die met (De) Leijen in Heerenveen, Drachten, Gorredijk, Sneek en Surhuisterveen. Appelscha heeft een Grote Leijen, en De Wijk (Drenthe) een Leijenweg. Volgens Het plaatsnamenboek (1989) van Gerald van Berkel en Kees Samplonius is dit woord leije ontstaan uit lede ‘waterloop’. Later veranderde die betekenis in ‘laagland waar een waterloop door stroomt’, en hieruit kwam dus ten slotte de betekenis ‘afgegraven hoogveen’ voort.