Ervaring als leermeester
Wat zijn de verschillen tussen leren als een hond en leren als een kat? De hond verwerft een bepaalde vaardigheid door direct toedoen van een leermeester. De hond leert over een stok springen, zeg maar ‘in een onderwijspakket’. De kat daarentegen kan dezelfde vaardigheid verwerven, maar hij doet dat op basis van ervaring, die wel veroorzaakt kan zijn door een leermeester, maar die speelt dan toch slechts een indirecte rol. De kat leert over een stok te springen.
Daarmee is het verschil tussen leren als kat en leren als hond terug te brengen tot de rol van de verzwegen leermeester. Is die leermeester, net als bij komen te, een ‘hogere macht’ (die dus kan bestaan uit het toeval, maar ook uit iemands ervaring), dan heb je leren als een kat, en dus te (‘de kat leert te springen’). Is de leermeester identificeerbaar met een persoon, dan heb je leren als een hond, en dus geen te (‘de hond leert springen’).
Hoewel beide vormen van leren natuurlijk in praktijksituaties kunnen overlappen (je leert immers ook op school gedeeltelijk door ervaring en gedeeltelijk door het onderwijzend personeel), kun je met het gebruik van te wel degelijk andere accenten leggen. Zeg je ‘Ik heb geleerd goed op te letten’, dan leg je de nadruk op het ‘door schade en schande’-aspect. Zeg je daarentegen ‘Ik heb goed leren opletten’, dan impliceert dat een menselijke leermeester. Wat de ANS een ‘onderwijspakket’ noemt.
Een hond leert heel anders dan een kat.
Foto: Marian Servaas