Iktionaire
Oproep tot
Jan Kuitenbrouwer
Stel je voor, een bijbelvertaler die in het hiernamaals zijn Schepper ontmoet.
‘Ezel! Dat bedoelde ik helemaal niet!’
Die van vandaag slapen vast rustiger. Die kunnen er een slag naar slaan zonder dat er in gans Zijn Wereldrijk meteen brandstapels oplaaien en guillotines neersuizen.
Erasmus geeft er in Lof der zotheid een mooi voorbeeld van. Op een ‘theologische disputatie’ (hij beschrijft de bijeenkomst als een middeleeuws avondje Balie), spreekt een ‘onweerspreekbare autoriteit’: ‘“Luistert, dit zijn de feiten. Er staat geschreven: “gij zult de booswicht niet laten leven”, alle ketters zijn booswichten, dus et cetera.” Bewondering alom voor het genie van die man, en men stemde met de voeten, met de klompen beter gezegd. Niemand besefte dat dit voorschrift slaat op waarzeggers, tovenaars en magiërs, die in het Hebreeuws mekashephim heten, booswichten. Op deze manier zou ook op echtbreuk en dronkenschap de doodstraf staan.’
De Balie-disputaties van vandaag gaan niet over de bijbel, maar over de koran. En het peil is vaak niet veel beter. Neem de commotie rond De weg van de moslim, het islamitische leerboek dat in sommige Nederlandse moskeeën te koop is en waarin staat dat homo's, volgens een zekere moslimtheoloog althans, met het hoofd naar beneden van het dak dienen te worden gegooid. Maar zó formuleerden de media het niet, nee, ze spraken van een boek ‘waarin wordt opgeroepen tot’. Kranten, radio, tv, overal die ‘oproep tot’.
Worden wij in het Wetboek van Strafrecht opgeroepen tot het opsluiten van moordenaars? Roept de Verkeerswet ons op iemands auto in beslag te nemen als hij te hard rijdt? Nee, dat zijn sancties waartoe je veróórdeeld kunt worden, door een rechtbank, na een eerlijk proces. Zoals er in de tijd van Erasmus gedisputeerd werd over de bijbel, doen wij dat nu over de koran. Sorry Desiderius.