| |
| |
| |
Reacties
Onze Taal biedt aan elke lezer de mogelijkheid tot reageren. Stuur uw reactie indien mogelijk per e-mail naar: redactie@onzetaal.nl, of anders naar: Redactie Onze Taal, Raamweg 1a, 2596 hl Den Haag. Voor bijdragen aan deze rubriek gelden de volgende richtlijnen:
• | Formuleer uw reactie kort en bondig (bij voorkeur niet meer dan 250 woorden). |
• | Geef in de tekst duidelijk aan op welk artikel u reageert. |
• | Stel uw bijdrage zodanig op dat de lezer niet wordt verplicht een vorig nummer erbij te halen. |
• | Lever uw reactie in onder vermelding van naam, adres en (eventueel) functie. De redactie kan buiten medeweten van de auteur inkortingen en stilistische veranderingen aanbrengen in reacties, en raadpleegt bij belangrijke wijzigingen de auteur.
Reacties kunnen doorgaans pas worden geplaatst twee maanden na het nummer waarop u reageert. Niet-geplaatste reacties worden doorgestuurd naar de auteur van het desbetreffende artikel. |
| |
Naakte begijnen
J.H. Mommaerts - Den Haag
In het aprilnummer behandelt Ewoud Sanders de herkomst van het woord wentelteefje. Hij noemt ook de Vlaamse benaming verloren brood. Mijn reeds lang overleden moeder (geboren in 1888) kwam uit Turnhout, en sprak dus (zoals zoveel Vlamingen) niet een Vlaams maar een Brabants dialect. Zij noemde die in eierdooier (en eventueel melk) geweekte en daarna gebakken sneden oud brood ‘naakte begijnen’. Of die benaming nog steeds gebruikt wordt, kan ik niet meer nagaan.
Bloeiende herfsttijloos
Foto: Lucas van Loenhout
| |
Naschrift redactie
Er zijn in de dialectliteratuur geen aanwijzingen te vinden dat naakte begijnen een aanduiding is of was voor ‘wentelteefjes’. De benaming werd wel gebruikt - net zoals onder meer naakte damen, naakte madammekes en naakte vrouwkens - ter aanduiding van de herfsttijloos, een plant die in de herfst bloeit en dan geen bladeren maar enkel bloemen heeft.
| |
Slagveld/slachtveld
Christa van Ede - Bussum
De Taaladviesdienst gaat in de juniaflevering van de rubriek ‘Vraag en antwoord’ in op de woorden slagveld en slachtveld, en meldt daarbij dat het niet duidelijk is waarom slachtveld in het Groene Boekje staat: ‘Het is in geen enkel ander woordenboek te vinden (...). Het gewone woord is slagveld, en die schrijfwijze zouden we dan ook adviseren (...).’
Nu is slagveld inderdaad de enige juiste spelling indien het woord verwijst naar ‘een plaats waar een (veld)-slag plaatsvindt of heeft plaatsgevonden’, maar slachtveld duidt iets anders aan, namelijk ‘een landje waar dieren wachten op de slacht’ of ‘een landje waar dieren geslacht worden’, zoals blijkt uit een citaat uit J. de Rondes verhaal ‘De dood van Knorre’ (Ons Zeeland, 1928): ‘Het dooie beest werd op het karretje geheschen om naar het z.g. slachtveld even buiten het dorp, vervoerd te worden.’
Nog in de late jaren zestig was er naast abattoirs soms een weilandje waar te slachten dieren op de voltrekking van hun vonnis wachtten, maar inmiddels zijn ook die verdwenen. Dat verklaart wellicht waarom slachtveld niet meer te vinden is in hedendaagse woordenboeken.
| |
Labberlottig
Bert de Vos - Weert
Met veel interesse las ik Ewoud Sanders' artikel over het woord labberlottig (Onze Taal juni). Daarin gaat hij ook in op het zelfstandig naamwoord labberlot, maar één betekenis daarvan laat hij onbesproken.
Ik ken het woord labberlot uit de boeken van Patrick O'Brian, die ook in het Nederlands zijn vertaald, en waarvan er onlangs een is verfilmd onder de titel Master and Commander.
Het komt daarin voor in de betekenis ‘grootste sloep aan boord van een (zeilend) oorlogsschip’ (synoniem barkas). In die betekenis duikt het woord ook op internet op, zoals blijkt wanneer je het invoert in de zoekmachine Google.
| |
Naschrift Ewoud Sanders
Het artikel was al zo lang en relatief ingewikkeld dat ik ervoor gekozen heb om de hierboven genoemde betekenis buiten beschouwing te laten. Het Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT) schreef over die tweede betekenis van labberlot in 1911: ‘Verouderde naam voor zekere soort van roeibooten’ (maar als het woord via Google in hedendaagse teksten te vinden is, is dat ‘verouderd’ misschien niet juist). De voorbeeldzinnen uit het WNT dateren uit de achttiende en negentiende eeuw en uit een ervan leren we dat het gaat om ‘eene boot met acht à twaalf roeibanken’. Waarom die boot zo werd genoemd, is mij niet bekend.
| |
Seconde(n)lang
Lau Kanen - Veldhoven
Een van de vragen in ‘Taaltest’ in het juninummer betrof de spelling van het woord secondelang, dat zo geschreven wordt op grond van de regels voor de tussen-n in samenstellingen (het krijgt geen n omdat er ook een meervoud secondes bestaat). Maar in het rijtje eeuwenlang - jarenlang - maandenlang - dagenlang - urenlang - minutenlang - secondelang is het laatste woord een echte maar naar mijn mening onterechte instinker - zo'n geval dat de Nederlandse spelling nodeloos moeilijk maakt.
| |
Wij
Niels Blomberg - Almere
In Onze Taal van mei 2004 schrijven Sylvain Dieltjens en Priscilla Heynderickx over het woord wij. Hun artikel bevat een groot aantal voorbeelden van de uiteenlopende betekenissen van dit persoonlijk voornaamwoord. Ze sluiten hun artikel af met een voorbeeld uit de Stille Zuidzee. Een Engelse missionaris riep volgens hen ooit uit: ‘Wij zijn allemaal grote zondaars’, en ‘omdat hij de eerste persoon meervoud gebruikte, dachten de inboorlingen dat hij hiermee alleen de missionarissen bedoelde.’
Jean Aitchison vermeldt in Language Change: Progress or Decay? dat diverse talen in de Stille Zuidzee twee soorten wij kennen: ‘ik en de toehoorders’ en ‘ik en de afwezigen’. Toen de missionaris riep: ‘Wij zijn allemaal grote zondaars’, gebruikte hij dus misschien wel het verkeerde wij, namelijk ‘ik en de afwezigen’. De inboorlingen voelden zich dan terecht niet aangesproken.
| |
Frank Rijkaard
Jeane Patrick - Amsterdam
In het meinummer schrijft Joop van Diepen als reactie op een artikel over voornamen dat er niet alleen spellingvarianten van een naam zijn, maar ook uitspraakvarianten. Als voorbeeld noemt hij Frank Rijkaard, ex-coach van het Nederlands elftal,
| |
| |
die zich [frenk] laat noemen. Dat is juist - al is het goed om te bedenken waar die uitspraak vandaan komt. Hij heet namelijk eigenlijk Franklin, een naam waarin de a als een e wordt uitgesproken. Het logische gevolg is dat de a in de verkorte naam ook een e wordt.
| |
Schelden [1]: hoerenjong
Lau Kanen - Veldhoven
In het juninummer gaat Jan Pieter van Oudenhoven c.s. in het artikel ‘Wichser, klootzak, cabrón’ in op schelden in Duitsland, Nederland en Spanje. Als er gescholden wordt, blijkt men in Spanje bij voorkeur iemands familie-eer aan te tasten, in Duitsland laat men iemand vooral voelen dat hij een mislukkeling is, en in Nederland duidt men een gehaat persoon vaak aan met een seksueel pars pro toto: het mannelijk lid. De auteurs vragen hun lezers mee te denken over een culturele verklaring voor de Nederlandse populariteit van genitaliën als scheldwoord. Volgens mij kan het niet anders dan dat scheldwoorden als klootzak, lul en eikel te maken hebben met de minderwaardigheid die Nederlanders aan deze organen toekennen.
In een kadertekstje bij dit stuk wordt uiteengezet hoe verschillend de (toen nog) PSV'er Kezman en de (toen nog) Feyenoorder Van Persie reageerden op supportersbeledigingen. Kezman was woedend vanwege de spreekkoren ‘Kezman, je moeder is een hoer’; een Serviër zoals hij kun je nauwelijks erger beledigen dan door af te geven op zijn moeder. De Nederlander Van Persie daarentegen bleef volkomen onaangedaan toen hij werd uitgescholden voor ‘hoerenjong’. Het enorme verschil tussen beide reacties is wel verklaarbaar: je moeder is een hoer is nadrukkelijker een belediging voor de moeder dan hoerenjong, dat toch vooral verwijst naar de speler zelf.
| |
Schelden [2]: Penner
A.W. Dijk - Den Haag
Met belangstelling en plezier heb ik in Onze Taal van juni het artikel ‘Wichser, klootzak, cabrón’ gelezen. Bij de gegeven vertaling van het Duitse Penner wil ik echter een kanttekening plaatsen. In mijn Duitstalige familie- en vriendenkring associeert men dat woord niet zozeer met ‘zwerver’ als wel met ‘slaapkop’ oftewel ‘sufferd’. Niet verwonderlijk, want pennen betekent ‘maffen, pitten’.
| |
Schelden [3]: hijo (de) puta
Berry J. Prinsen - Marbella, Spanje
In het artikel over de scheldcultuur van Duitsland, Nederland en Spanje (Onze Taal juni) komt ook het Spaanse hijo de puta (‘hoerenzoon’) aan bod. Het is me opgevallen dat dit scheldwoord hier in Spanje zowel in negatieve als in positieve zin gebruikt wordt: als teken van waardering en bewondering kan men iemand op de schouder slaan en ‘hijo puta’ zeggen.
Verder is het mij opgevallen dat het woord capullo vooral onder jongeren een veel ongunstiger betekenis heeft dan ‘groentje’, zoals vermeld in het artikel. ‘Klootzak’ is mijns inziens vaak een veel betere vertaling.
| |
Verliefd op hem / op hem verliefd
Lydia Rood - Marken
Joop van der Horst gaat in het juninummer na hoe woordgroepen als ik ben op hem verliefd zijn veranderd in ik ben verliefd op hem. Net als hij voel ik de laatste vorm aan als correct. Het is me echter opgevallen dat jongeren, tenminste die van de leeftijdscategorie van mijn dochter (omstreeks twintig jaar) en jonger, de volgorde omdraaien. De jonkies zeggen dus weer ‘Ik ben op hem verliefd.’ Dit geldt voor het westen en oosten van het land; van het zuiden en uiterste noorden weet ik het niet.
| |
Verstaanbaarheid
P. van Woudenberg - Almere
In het juninummer reageert Myra van der Velde op het artikel van Vincent van Heuven over de vervlakkende intonatie van het Nederlands. Zij suggereert dat ze enkel harder hoeft te praten om door ouderen verstaan te worden, en niet langzamer en minder vlak. Maar dat klopt niet. Ik ben vanaf mijn geboorte zwaar slechthorend, en mijn ervaring is dat verstaanbaarheid afhangt van spreektempo, voorspelbaarheid en correct taalgebruik. Wanneer slechthorenden naar iemand luisteren, zijn ze constant bezig met het invullen van hiaten en het nadenken over onlogische zinnen. De context helpt hen daarbij: ‘Ga je mee?’ is makkelijker te onderscheiden van ‘Wil je thee?’ als de spreker doet of hij zijn jas aantrekt (of een drinkgebaar maakt). Het reconstrueren van de boodschap kost tijd, waardoor slechthorenden altijd wat achterlopen. Als je rustig spreekt, krijgen ze de tijd om van herrie betekenisvolle zinnen te maken. Harder praten helpt niet, want hierdoor wordt het mondbeeld onduidelijk, en niet elk hoorapparaat is in staat harde geluiden zonder vervorming te dempen. Tips op dit gebied zijn te vinden op www.nvvs.nl/beleving/index_tips.htm.
| |
En un momento dado
R.F. de Vicq - Rotterdam
Johan Cruijff had niet deprimeur van de uitdrukking en un momento dado.
Henk Spaan vraagt in zijn column van juni of iemand kan bevestigen dat de Spaanse zegswijze en un momento dado (‘op een gegeven moment’), die wel aan Johan Cruijff wordt toegeschreven, al veel langer in het Spaans voorkomt. Ik kan u meedelen dat de derde druk van het Spaans handwoordenboek van Van Dam (1955) het reeds vermeldt.
| |
Lidwoord bij plaatsnaam [1]: droogmakerijen
Joop van Diepen - Oosterblokker
In zijn artikel ‘(De) Dordogne’ (Onze Taal juli/augustus) snijdt Wim Kruize het probleem aan van het lidwoordgebruik bij streeknamen. In dit verband wil ik opmerken dat we de droogmakerijen voorzien van een lidwoord: de Beemster, de Purmer, de Wormer, de Heerhugowaard (of: de Waard) en de Wieringermeer (of: de Meer). Wordt de gemeente aangeduid, dan verdwijnt het lidwoord: Beemster, Purmer, Wormer, Heerhugowaard en Wieringermeer.
Bij samenstellingen met -meer wordt het onzijdig lidwoord gebruikt: het Ijsselmeer, het Markermeer, het Veluwemeer. Maar als het water eruit weggepompt is, dan is het niet meer onzijdig: de Wieringermeer. Mocht deze IJsselmeerpolder (weer) onder water lopen, dan spreken we blijkbaar van ‘het Wieringermeer’.
| |
| |
| |
Lidwoord bij plaatsnaam [2]: Franche-Comté en Île-de-France
G.H. Terwiel - Leiden
Wim Kruize vraagt zich in het juli/augustusnummer van Onze Taal af of, en wanneer, streeknamen een lidwoord krijgen. Hij benadrukt dat grammatica's als de Algemene Nederlandse Spraakkunst daarvoor geen regels geven, en schrijft gevoelsmatig te kiezen voor Franche-Comté en Île-de-France, zónder lidwoord. Ik zou dat anders doen. Volgens mij krijgen Franche-Comté (letterlijk: ‘vrij graafschap’) en Île-de-France (‘het eiland Frankrijk’) wél een lidwoord, omdat het om constructies gaat waarin de algemene termen comté en île nader worden gespecificeerd, en dan wordt een lidwoord vanzelfsprekend.
| |
Scharwoude
J.M. Keetlaer-Kersten - Zuid-Scharwoude
Op het landkaartje bij het artikel van Riemer Reinsma over het ontstaan van geografische namen (Onze Taal juli/augustus) is Scharwoude op de verkeerde plaats ingetekend, namelijk daar waar Noord- en Zuid-Scharwoude liggen, gemeente Langedijk. Scharwoude ligt aan het IJsselmeer, even ten zuiden van Hoorn.
| |
Tot het gaatje gaan
H.C. Reussien-Ligtenberg - Almere
In de rubriek ‘Vraag en antwoord’ van het juli/augustusnummer schrijft de Taaladviesdienst (onder verwijzing naar het Woordenboek van populaire uitdrukkingen van Marc De Coster) dat de uitdrukking tot het gaatje gaan van André van Duin komt, die in 1975 zong: ‘We zullen doorgaan / tot we aan het gaatje zijn’ - waarbij dat gaatje sloeg op het midden van de grammofoonplaat.
De uitdrukking tot het gaatje gaan hebben we dan misschien aan Van Duin te danken, maar hij was niet de eerste die op een grammofoonplaat verwees naar het gat ervan. Al acht jaar eerder zong Wim Kan op de plaat Dag koningin, dag prins! ‘(...) was van deze plaat alleen nog klaar het gaatje, het gaatje, het gaatje’, waarna de muziek langzaam wegsterft.
| |
Namen van voetbalclubs [1]: HMSH
Ingmar Roerdinkholder - Duiven
Bert van den Braak noemt in zijn artikel over namen van voetbalclubs ook het Haagse HMSH (‘Houdt Moedig Stand Hagenaars’). Op de bijgeplaatste foto van het toegangshek van het HMSH-veld zie je naast die naam ‘Sinds 1940’ staan. Ik ben benieuwd in welke maand van dat jaar deze club is opgericht. Als dat in mei of later is gebeurd, zou in de naam dan wellicht een verwijzing naar de net uitgebroken oorlog zijn verborgen?
| |
Naschrift redactie
HMSH is opgericht op 4 juli 1940, als bedrijfsclub van het Haagsche Meubel- en Stofferingsbedrijf Weyers. Al tijdens de oprichtingsvergadering werd de betekenis van dat HMS veranderd in ‘Houdt Moedig Stand’. De notulen vermelden niet uitdrukkelijk waarom - al wordt daarin wel gewezen op de bijzondere ‘tijdomstandigheden’ van dat moment. De tweede H (van (Den) Haag) werd in 1962 toegevoegd, ter onderscheiding van het Utrechtse HMS.
Wim Kan verwees al in 1967 naar het gaatje van de plaat.
| |
Namen van voetbalclubs [2]: ONIO
Johan Lock - Capelle aan den IJssel
Graag geef ik een aanvulling op het artikel over namen van voetbalclubs van Bert van den Braak in het juninummer. Ergens in de jaren zeventig vertelde een kennis mij over het bestaan van de (ik dacht Haagse) voetbalclub ONIO, hetgeen zou staan voor ‘Onze Naam Is ONIO’. Ik vind dat een vondst van Opperlandse schoonheid. Ik hoop nog altijd eens iemand te ontmoeten die mij kan vertellen of deze club inderdaad ooit heeft bestaan.
| |
Naschrift redactie
Wij hebben ONIO als naam van een voetbalclub (laat staan met die betekenis) nergens kunnen vinden. Mocht iemand meer weten, dan horen we dat graag.
| |
Namen van voetbalclubs [3]: DEV
Gerla Aerts - Nieuwegein
Met plezier las ik het artikel over namen van voetbalclubs in het juninummer. Ik wil graag aanstippen dat de afkortingen van clubnamen soms ook interessante alternatieve betekenissen opleveren. Als kind ging ik in Arcen met mijn ouders naar de wedstrijden van DEV (‘Door Eendracht Verkregen’). Maar als de eendracht weer eens nul punten had opgeleverd, heette de club ‘De Eeuwige Verliezers’.
| |
Namen van voetbalclubs [4]: EBOH en EMS
H. Verroen - Voorburg
Bij het lezen van Bert van den Braaks artikel ‘Namen van voetbalclubs’ in het juninummer van Onze Taal moest ik denken aan de Dordtse voetbalclub EBOH, die in mijn jeugd (rond de oorlogsjaren) in de hogere regionen van de nationale competitie speelde. EBOH was een afkorting van ‘Eendracht Brengt Ons Hoger’, maar wij spraken van ‘Elf Boeren Op Hol’. Dat soort bijnamen kwam wel vaker voor. Onze eigen (straatvoetbal)club heette EMS. Dat stond voor ‘Eendracht Maakt Sterk’, maar onze tegenstanders spraken smalend van ‘Elf Modderende Stumpers’.
| |
Naschrift redactie
Een spottende interpretatie van afkortingen van clubnamen is inderdaad niet ongewoon. Op internet is een vrij uitputtende lijst te vinden van voetbalclubs waarvan de naam een afkorting is, en indien bekend worden daar ook de spottende betekenisvarianten genoemd: http://web.inter.nl.net/hcc/Marcel.Kamsteeg/afkortw.htm.
Het boek Voetbaltaal van René Appel bevat een heel hoofdstuk over namen van voetbalclubs. Het boek is te lezen op de website van Onze Taal: www.onzetaal.nl/dossier/ voetbaltaal/appel.
|
|