Het mooiste woord van... Arthur Japin
Luchtkasteel. Zware torens en dikke muren grondvesten op een wolk moet wel het voorrecht van dwazen zijn. Tegen beter weten in iets willen wat niet kan, dat alleen ontroert mij al.
Bovendien vind ik het woord luchtkasteel aangenaam en verleidelijk, omdat het vol tegenstellingen zit, die je steeds weer op het verkeerde been zetten. Het luchtkasteel is samengesteld uit twee elementen van levensbelang. Het eerste, letterlijk, geeft vrijheid om te ademen, het tweede, figuurlijk, biedt bescherming en veiligheid. Toch vormen ze een onmogelijk paar. Licht en zwaar, ongrijpbaar en solide, hemel en aarde. Zo onverenigbaar schijnen ze, dat alleen al het feit ze samen te zien drama suggereert, blinde passie met alle klappen die daarbij zullen worden opgelopen, de spanning van een onvermijdelijke teleurstelling, een vlucht en het verdriet wanneer de werkelijkheid de droom uiteindelijk zal verpletteren.
Zijn waardevolle geheim onthult het luchtkasteel echter pas in vergelijking met soortgelijke, schijnbaar even onbestendige begrippen. Neem onzinnige constructies als het zandkasteel, de zeepbel of de luchtspiegeling. Allemaal zijn deze in een tel verdwenen, bij de eerste golf, een aanraking, even knipperen met je ogen. Iedereen kan zien hoe vergankelijk ze zijn en geen mens zal er zijn hoop op vestigen.
Door het luchtkasteel echter, dat in tegenstelling tot de rest door geen mens valt waar te nemen, zelfs niet in een flits, laten tallozen zich altijd weer verleiden. Blijkbaar wekt juist die onzichtbaarheid vertrouwen. Wat er niet is, kan immers nooit vergaan. Wat niet bestaat, is onverwoestbaar. Zoiets stelt nooit teleur. Hoop is een onzichtbare en dus onneembare vesting.
Het lijkt mij daarom verstandiger hoop te vestigen op een luchtkasteel dan op een kasteel van zand of zelfs het echte van graniet. Ook wat gebouwd werd om de eeuwen te trotseren, zal op een dag vervliegen. Alleen wat uit een droom wordt opgetrokken, kan alle aanvallen doorstaan. Het is de enige manier waarop we onszelf een monument kunnen bouwen dat onvergankelijk is.
Zo lijkt dit woord, dankzij de samenvoeging van zijn onverenigbare elementen, haast een magische formule om mee te bewijzen wat een mens alleen maar voelen kan. Bovenal is dit woord mij echter lief omdat het zichzelf niet serieus neemt, wat voor mij het wezen van wijsheid is. Het relativeert wat gewichtig lijkt en spoort aan te reiken naar het ongrijpbare. Daarmee bepleit het precies die dwaasheid waaraan ik mijn leven te danken heb. Kijk, lijkt dit woord te schreeuwen, wat zwaar schijnt, is maar licht en vluchtig.
Arthur Japin (1956) is schrijver; dit voorjaar ontving hij de Libris Literatuur Prijs 2004 voor zijn boek Een schitterend gebrek.