| |
| |
| |
[Nummer 7/8]
| |
| |
| |
Van hier tot Tokio
Hoe zijn geografische namen ontstaan?
Riemer Reinsma
De wereldkaart biedt een duizelingwekkende hoeveelheid namen: van steden, bossen, bergen, rivieren en landen. Al die namen moeten ooit verzonnen zijn. Hoe is dat in zijn werk gegaan? Wat heeft de Drentse Aa te maken met Zaïre? Hilversum met Brighton? En Anatolië met Japan?
Zonder plaatsnamen waren we nergens. Stel je voor dat bergen, rivieren, bossen, meren, dorpen, steden en landen het zonder naam moesten stellen. In de prehistorie zouden we elkaar dan niet hebben kunnen vertellen waar het best op bepaalde dieren gejaagd kon worden, of waar zich nuttige planten bevonden. En in onze tijd konden we geen brieven versturen - en een route uitstippelen naar een afgelegen oord was helemaal onmogelijk geweest. Maar gelukkig is de werkelijkheid anders. Wie alleen al de vele dichtbedrukte pagina's achter in de atlas bekijkt, zal erkennen dat er maar weinig stukjes aarde zijn die naamloos door het leven gaan.
Al die namen moeten ooit verzonnen zijn. Hoe is dat in zijn werk gegaan? Waar letten naamgevers op? Vanuit welk perspectief keken ze zoal? Wie waren die naamgevers eigenlijk? En wanneer is een geografische naam goed?
Japan: Land van de Rijzende Zon.
Prent: Andô Hiroshige, ca. 1850
| |
Water
Een eis die je aan een naam zou kunnen stellen, is dat hij duidelijk het onderscheid aangeeft tussen het benoemde en zijn omgeving. Wat dat betreft is de naam van de Black Hills, in de Amerikaanse staten South Dakota en Wyoming, uiterst doeltreffend: deze heuvels, begroeid met donkere dennenbossen, liggen te midden van een kale omgeving. Treffend is ook de naam Jamaica, oorspronkelijk een indiaans woord met de betekenis ‘veel bronnen bezittend’. Jamaica is veel rijker aan zoet water dan veel andere West-Indische eilanden.
Het ideaal, zo zou je denken, is dat een naam precies op één locatie slaat, want dan is er de allerminste kans op verwarring. Het wonderlijke feit doet zich echter voor dat er in de wereld erg veel namen zijn die op het eerste gezicht nu juist helemáál niet aan dat criterium voldoen. Veel namen blinken uit door opperste vaagheid. Er zijn bijvoorbeeld riviernamen die alleen maar ‘rivier’ betekenen, en dus niets specifieks over de rivier in kwestie zeggen. Neem de Nijl. Die naam gaat terug op een Semitische wortel nahal, ‘rivier’. En Zaïre (tegenwoordig de Democratische Republiek Kongo) was genoemd naar zijn hoofdrivier, die in de plaatselijke Bantoetaal, het Kikongo, gewoon ‘rivier’ heet. Hetzelfde geldt voor de Ganges (ganga is Sanskriet voor ‘rivier’) en voor het Zuid-Amerikaanse land Peru, dat genoemd is naar een rivier die in de taal van de Guarani-indianen Piru heette, ‘rivier’. Maar ook dicht bij huis kennen we het verschijnsel. In Nederland, Duitsland en Noord-Frankrijk komt de riviernaam A (of Aa) voor, en dat betekent niets anders dan ‘water’.
| |
Schaalvergroting
We moeten aannemen dat zulke ‘vage’ namen zijn ontstaan in een grijs verleden, toen de bevolking nog weinig mobiel was en het leven zich afspeelde in een heel klein gebied. De omvang van zulke prehistorische woongebieden zal waarschijnlijk gevarieerd hebben: een stam die van landbouw leefde, had waarschijnlijk een kleiner territorium nodig dan een die zich toelegde op de jacht. Onderzoeker Robert F. Heizer meldt in zijn boek Languages, Territories, and Names of California Indian Tribes (1966) dat het hele leven van de Californische indianen - die primitieve landbouw bedreven, en wat veeteelt - zich afspeelde in een gebiedje van ongeveer 13 bij 11 kilometer. Alles daarbuiten was vijandelijk gebied, waar je je beter niet kon wagen.
In samenlevingen die een hoger technisch en economisch peil wisten te bereiken en op grote schaal handeldreven, zoals in China en Europa, kregen de bewoners een veel grotere actieradius. Zij ontdekten
| |
| |
dat er nog heel wat méér rivieren waren dan die ene in hun onmiddellijke omgeving. Er ontstond dus behoefte aan namen die het onderscheid tussen de ene en de andere rivier aangaven. Tot deze ‘tweede generatie’ namen behoren Dordogne (‘diepe waterstroom’) en Hoangho, oftewel ‘Gele Rivier’ (hoang betekent ‘geel’, ho ‘rivier’), zo genoemd omdat hij geel slib meevoert.
In enkele gevallen bleven daarnaast de oude, ‘vage’ namen voortbestaan. Waarschijnlijk konden ze zich alleen handhaven als er in het desbetreffende gebied geen ‘concurrentie’ was van andere rivieren, of als de andere rivieren duidelijk kleiner waren. Een grote rivier als de Nijl bleef dan ‘de rivier’ heten, de kleinere kregen specifiekere namen.
| |
Wie geeft de naam?
Je zou misschien denken dat het vooral de bewoners zelf zijn die plaatsnamen bedenken, maar dat is zeker niet altijd zo. Ze konden ook afkomstig zijn van een stam of volk uit de naaste omgeving. Een typisch voorbeeld van dat laatste zijn de namen die aangeven dat in een bepaald land de zon opgaat, dan wel ondergaat. Of beter gezegd: dat de ‘búren’ de zon daar zien op- of ondergaan. Zo staat Japan bekend als het Land van de Rijzende Zon. Het is duidelijk dat het
| |
| |
deze bijnaam dankt aan zijn westerburen, de Chinezen. Wij in Europa hebben het woord Japan ook (met dank aan Marco Polo) aan het Chinees ontleend en niet aan het Japans. Het Chinese woord Riben (ongeveer uitgesproken als [zjiepen], wat al veel weg heeft van de Engelse uitspraak van Japan) betekent ‘oorsprong van de rijzende zon’ (ri betekent ‘zon’, ben ‘bron, oorsprong’). Merkwaardigerwijs hebben de Japanners de Chinese naam voor hun land gewoon overgenomen. Dat wil zeggen: ze hebben hem in het Japans vertaald, daarmee de wonderlijke suggestie wekkend dat zij de zon uit hun éígen land vandaan zien komen. De Japanse naam voor Japan luidt Nippon of Nihon (nichi is ‘zon’, hon ‘oorsprong’).
Net als Japan kreeg ook Azië zijn naam van de westelijke buren. Azië komt via het Latijn uit het Grieks: Asia. De naam lijkt dus zo op het oog afkomstig te zijn van de oude Grieken, maar dat is niet zo. Asia komt uit het Akkadisch, een Semitische taal die vroeger in Mesopotamië werd gesproken, dus in het huidige Irak; in deze taal betekent (w)asu ‘het opkomen van de zon’. Dat wijst er dus op dat Azië oorspronkelijk veel verder oostwaarts begon dan nu, namelijk ten oosten van Irak.
| |
Morgenland
De Grieken waren wel de scheppers van de naam Anatolië, waarmee we het Aziatische deel van Turkije aanduiden. Het Griekse woord anatolè betekent ‘het opgaan van de zon’, en vandaar ‘het oosten’ (ana betekent ‘omhoog’, tellein ‘volbrengen’).
Van een Romeins perspectief is sprake bij de naam Oriënt. Dit woord komt uit het Latijn en betekent ‘opgaande zon’. De Oriënt omvat het oostelijke deel van het Middellandse-Zeegebied plus Zuid-Azië en een deel van Oost-Azië. In de zeventiende eeuw kreeg de naam Oriënt een Nederlandse vertaling: Morgenland, maar dit woord werd voornamelijk populair bij dichters en is nooit tot het algemene spraakgebruik doorgedrongen.
Illustratie: Frank Dam
Ook bij Levant is goed te reconstrueren wie de naamgevers waren. Levant is de vroegere aanduiding voor de Middellandse-Zeelanden ten oosten van Italië en vooral voor de westkust van Turkije, en die omschrijving maakt meteen duidelijk wie de naam hebben bedacht. Levant komt van het Italiaanse levante, ‘land waar de zon opgaat’. Ook Spanje heeft overigens een Levant: een gebiedje aan de oostkust, bij Benidorm, heet Levante. In dit geval kwam de naam dus van de Spanjaarden die meer naar het westen woonden.
| |
Ingewikkelde puzzel
Het omgekeerde gebeurde uiteraard ook, en waarschijnlijk net zo vaak: dat een gebied zijn naam kreeg omdat de buren de zon daar zagen óndergaan. Het meest roemruchte voorbeeld is Europa, door literatoren ook veel het ‘Avondland’ genoemd. Het woord Europa komt via het Latijn (Europa) van het Griekse Euroopè. In de Griekse mythologie was Euroopè een Fenicische koningsdochter, die haar naam aan ons werelddeel zou hebben gegeven. Maar daarmee is lang niet alles gezegd. Het verhaal over de mythologische dame is pas achteraf verzonnen, op een moment dat Europa, als naam van het werelddeel, allang ingeburgerd was. In werkelijkheid is het Griekse woord Euroopè op zijn beurt afgeleid van het Fenicische woord ereb (‘westen, ondergang, avond’), dat ook terug te vinden is in het Griekse woord Erebos, de aanduiding voor het hiernamaals, het schimmenrijk, de wereld van duisternis.
Europa heeft zijn naam dus gekregen vanuit het Midden-Oosten, dat toen een van de belangrijkste brandpunten van beschaving was. Het Semitische woord erb of ereb zit niet alleen in Europa, maar ook in Maghreb, de naam voor het noordwestelijke deel van Afrika (Marokko, Algerije en Tunesië). En... in de naam Algarve, een gebied aan de zuidkust van Portugal.
Brengen we nu al die avond- en morgenlanden bij elkaar, dan belanden we in een ingewikkelde puzzel - en dat was ook wel te verwachten, want ieder gebied op aarde is een ochtendland voor degenen die ten westen van dat gebied wonen, en een avondland voor de mensen in het oosten. Het ingewikkelde is allereerst dat er binnen Europa, het Avondland, niet alleen een stukje ‘morgenland’ ligt - de Spaanse Levante - maar ook een klein ‘avondlandje’: de Algarve. En ook bij het Morgenland zien we een soort Droste-effect. Want binnen het gróte Morgenland (Zuid-Azië en Zuidoost-Azië tezamen) zijn er weer kleinere. Van west naar oost: de Levant, Anatolië en Japan.
| |
Stichters en stamvaders
Behalve vernoeming naar kenmerkende eigenschappen van een landschap en naar de oriëntatie van een gebied is er nog een ander veelvoorkomend procédé. Veel plaatsen in de wereld zijn genoemd naar een bepaalde persoon. Soms weten we precies over wie het gaat. De Australische deelstaat Victoria is genoemd naar de Engelse koningin (1819-1901), en het Peeldorp Helenaveen werd in het midden van de negentiende eeuw genoemd naar de vrouw van de stichter, Helena Panis.
Maar zeker bij oude namen valt de persoon naar wie vernoemd is soms niet of moeilijk te traceren. Zo weet niemand meer wie de Bartholomeüs was aan wie
| |
| |
de Britse stad Brighton zijn naam dankt. De naam luidde in het Oudengels Beorhthelmes-tun; het woord tun (verwant met het Nederlandse tuin) betekende ‘boerderij’. En Hilversum heet naar ene Hilvert, een man die zijn identiteit wel nooit zal prijsgeven. In elk geval zal hij hebben geleefd vóór 1305; in dat jaar werd de naam Hilfercem voor het eerst opgetekend. Het achtervoegsel -um is afgeleid van heem, ‘woonplaats’.
Toch is het geen wet van Meden en Perzen dat de gegevens vager worden naarmate we verder in de geschiedenis teruggaan. Het lijdt bijvoorbeeld geen twijfel dat de Israëlische stad Tiberias genoemd is naar de Romeinse keizer Tiberius (42 v.Chr.-37 n.Chr.). De stad werd in 18 na Christus gesticht door Herodes Antipas, maar kreeg de naam van de regerende keizer.
Soms weten we de ‘echte’ naam van de naamgever niet meer, maar is wel bekend tot welke categorie mensen hij behoorde. Neem de Russische stad Astrachan. De naam daarvan komt uit het Turks (haci tarhan); haci (uitspraak: [hadji]) betekent ‘pelgrim’, tarhan ‘vrijgesteld van het betalen van belastingen’. Historici duiden de naam als volgt: de stad is gesticht door een islamitische pelgrim wiens vroomheid zo beroemd was dat andere pelgrims in de streek vrijgesteld werden van belasting. Ongetwijfeld hebben de eerste paar generaties Astrachanezen de naam van de pelgrim nog heel goed gekend, later zal die kennis zijn weggezakt.
| |
Vervaagde herinneringen
Van de naamgever van de Vietnamese stad Hué weten we alleen dat hij... geen Vietnamees was. Het Vietnamese woord Hoa betekende ‘Chinees die buiten China woont’, en was afgeleid van het Chinese woord huá, ‘Chinees’; huá was een afkorting voor huáqiáo (qiáo betekent ‘geëmigreerd’). De Chinees-in-den-vreemde was blijkbaar zó opgevallen tussen de omwonende Vietnamezen dat die hun stad naar hem noemden.
Soms is de identiteit van een naamgever lastig te achterhalen doordat zijn naam in de loop van de tijd stevig verhaspeld is. Zo denken veel mensen dat Oegstgeest ‘oogsten op de geestgronden’ betekent. En inderdaad, dat van die geestgronden klopt. Maar met oogsten heeft de naam niets te maken. In 918 werd hij gespeld als Osgeresgeest, en dat wijst erop dat ene Osger de eigenaar was van een stuk geestgrond.
Je zou verwachten dat er meer bekend is over naamgevers die in hoog maatschappelijk aanzien stonden, zoals Victoria, dan over iemand als Hilvert, die misschien maar een keuterboertje was. Toch zijn er heel wat hooggeplaatsten van wie alleen de fúnctie nog in plaatsnamen voortleeft, en van wie niet meer valt vast te stellen wie ze precies waren. Niemand weet meer naar welke koning de Zwitserse stad Basel genoemd is (in Basel zit het Griekse basileus, ‘koning’). De naam Basel is voor het eerst geboekstaafd in het jaar 374, en sloeg toen waarschijnlijk op een Romeinse versterking. Misschien was die versterking genoemd naar de toenmalige Romeinse keizer - dat zou dan Constantijn de Grote moeten zijn, of een van zijn zonen.
En helemáál vervaagd is de herinnering in het geval van de Italiaanse streek Basilicata. Hier weten we zelfs niet bij benadering in welke tijd de desbetreffende koning moet hebben geleefd.
De Drentse Aa.
Foto: Hans Dekker
| |
Bossen, bomen en buffels
Wat ook vervaagt, zijn de landschappelijke kenmerken waarnaar is vernoemd. Uit sommige namen van dorpen of streken valt nog goed op te maken hoe de streek er vroeger uit moet hebben gezien, welke planten of dieren er opvallend talrijk waren, enzovoort, maar soms moet de verbeelding krachtig aan het werk om het verleden te kunnen reconstrueren. Zo is er in de kop van Noord-Holland niets meer te zien wat herinnert aan de vroegere uitgestrekte bossen. De herinnering is alleen bewaard gebleven in een aantal namen van plaatsen, zoals Hoogwoud, Scharwoude en Schellinkhout.
De aanleiding tot vernoeming verdween ook tamelijk snel als die maar een betrekkelijk klein element was, bijvoorbeeld een boom. Het Engelse graafschap Berkshire heette eeuwen geleden ‘Barocscir’, en daarin zijn de woorden bare, oak en shire te herkennen. Het graafschap (shire betekent ‘graafschap’, het is verwant met share, ‘deel’) is dus genoemd naar een kale eik die daar ooit heeft gestaan. Die eik is er allang niet meer, en dat geldt ook voor de appelboom waaraan Apeldoorn zijn naam heeft te danken (appelder staat voor ‘appelaar’). Verdwenen zijn ook de wilde katten die de streek rondom de Californische stad Los Gatos onveilig moeten hebben gemaakt (los gatos is Spaans voor ‘de katten’). En de buffels waar de Amerikaanse stad Buffalo naar genoemd is, waren er nog wel in 1801, toen de stad ontstond, maar nu allang niet meer.
Soms, heel soms, zijn zulke landschappelijke namen nog steeds actueel. Dan is datgene wat vernoemd wordt, nog steeds in het landschap te herkennen. Zie de al eerder genoemde Black Hills, met de donkere dennenbossen. En zie de Green Mountains in de staat New York, die nog steeds groen zijn. Groen van de dennenbossen.
Deze tekst bevat enkele fragmenten uit Riemer Reinsma's boek Van hier tot Tokio, dat volgend jaar zal verschijnen.
|
|