Hom of kuit
Geen 500-woordentest voor importbruiden
Frank Jansen
Er zijn taalkwesties waarover heel verschillend kan worden gedacht. Taalkundige Frank Jansen behandelt maandelijks zo'n kwestie. Hij steekt daarbij zijn eigen mening niet onder stoelen of banken, en eindigt telkens met een stelling, waarop u kunt reageren.
Minister Verdonk voor Vreemdelingenzaken en integratie kwam onlangs met een nieuw inburgeringsstelsel, waarvan de ‘500-woordentest’ een onderdeel is.
De snelle inburgering van allochtonen schijnt vooral belemmerd te worden door zogenoemde ketenmigratie, waarbij allochtone ouders in hun geboorteland een huwelijkspartner voor hun kinderen zoeken. Daardoor komen telkenjare veel importbruiden naar Nederland, die niets van de Nederlandse taal en cultuur weten. De overheid wil dit probleem ondervangen door van deze personen te eisen dat ze in het land van herkomst een taaltest afleggen, waaruit blijkt dat zij vijfhonderd Nederlandse woorden kennen die betrekking hebben op de Nederlandse samenleving. Onder deze vage omschrijving kunnen we zeer uiteenlopende woorden verstaan: voor eerste levensbehoeften (bloemkool, een sterk bakkie), maar ook voor staatsinrichting (Raad van State). Is zo'n test een goed idee?
Volgens mij niet. Op voorhand oogt het voorstel bedenkelijk omdat de immigranten die woorden niet hier moeten leren (waar het voor hen relatief makkelijk zou zijn), maar in het buitenland. Bovendien betwijfel ik of je veel hebt aan vijfhonderd woorden. Maar belangrijker vind ik dat de test getuigt van taalfetisjisme, omdat hij begint aan de verkeerde kant van het probleem: die vijfhonderd woorden. Het lijkt me veel logischer om aan de kant van de communicatieve behoeften van de inwijkelingen te beginnen.
Eerst zouden we het erover eens moeten zijn op welke terreinen de immigrant zich al dadelijk moet kunnen redden. In publicaties is gesuggereerd dat het vooral om de dagelijkse woordenschat zou moeten gaan (zie hierboven), maar dat lijkt mij een onjuiste opvatting. Zulke woorden leer je als verse importbruid vanzelf wel van je man en je hartelijke schoonfamilie, als die je meenemen naar de markt; met andere woorden: als het huwelijk slaagt.
Naar mijn idee zal de immigrant vooral behoefte hebben aan woorden die hem of haar een minimum aan zelfredzaamheid garanderen als het huwelijk mislukt, als de man zich ontpopt als een stalker met eerwraakplannen, en als er vanuit de schoonfamilie ijzige winden waaien. Dan zal het gaan om woorden waarmee de immigrant zich kan redden bij de dokter, bescherming kan zoeken bij de politie, voor zijn elementaire rechten kan opkomen bij justitie, en een eerste stap kan zetten op de weg naar betere scholing. Nadat de deskundigen het eens geworden zijn over deze terreinen, zou vastgesteld moeten worden hoeveel van die woorden minimaal nodig zijn (en dat kunnen er dus ook heel goed meer dan vijfhonderd zijn), waarna die dan het onderwerp van een test zouden kunnen zijn.
Daarom luidt de stelling deze keer:
Voor immigranten moet een betere taaltest dan de voorgestelde vijfhonderdwoordentest worden ingevoerd.
Bent u het eens of oneens met deze stelling? Breng voor 5 juli uw stem uit op onze website: www.onzetaal.nl/homofkuit. U kunt ook per post reageren; stuur een briefkaart met ‘vijfhonderdwoordentest: invoeren’ of ‘vijfhonderdwoordentest: niet invoeren’ naar de redactie van Onze Taal, Raamweg 1a, 2596 HL Den Haag. In de volgende aflevering de uitslag van de stemming.