Dubbele vragen
Het is allereerst belangrijk om vooronderstellingen te vermijden. In normale conversatie kunt u vragen: ‘Wilt u koffie of thee?’, en kan de ander zeggen ‘Geef mij maar even helemaal niets, want ik heb net drie koffie op.’ Hiermee kan hij dus protesteren tegen de vooronderstelling dat er hoe dan ook iets genuttigd moet worden. In een vragenlijst kan de beantwoorder niet reageren op dergelijke aannames, en wordt hij verplicht te kiezen tussen a en b, tussen koffie en thee. Dit is ook precies wat er fout ging in de enquêtevraag van het schoolmeisje over het tijdstip van de oorlog: er is geen ruimte om aan te geven of uit te leggen dat de oorlog zowel 's middags als 's avonds was.
Zo is ook een vraag als ‘Wat hebt u gestemd tijdens de afgelopen Tweede-Kamerverkiezingen?’ ongeschikt. Daar moet op z'n minst een soort selectievraag aan voorafgaan, bijvoorbeeld: ‘Hebt u gestemd tijdens de afgelopen Tweede-Kamerverkiezingen? ja/nee/weet niet meer. Indien ja, ga door naar vraag 20.’
Vooronderstellingen sluipen overigens vaak op subtiele wijze de vraag in. Uit een analyse van vragenlijsten van professionele onderzoeksbureaus bleek dat ze vaak ontstaan door gedachteketens in één vraag aan elkaar te koppelen. Bijvoorbeeld: ‘Is de PvdA helemaal van dat drammerige van vroeger af?’ De vooronderstelling dat de PvdA vroeger drammerig was, wordt opgedrongen aan de beantwoorder, want hij mag alleen reageren op de vraag of het drammerige nu weg is.
Illustratie: Hein de Kort
Door een vooronderstelling in de vraag ontstaat in feite een verborgen dubbele vraagstelling. Iets soortgelijks gebeurt in de vraag ‘Zal premier Balkenende in