Gezaghebbend
Aan de themadag namen vijf Belgische hogescholen deel, en één Nederlandse. Van de 60 docenten kwamen er 17 uit Nederland en 43 uit België; 19 van hen gaven Nederlands, 41 een vreemde taal. Gemakshalve heb ik de vreemdetaaldocenten ook onder de taaldeskundigen gerekend; zij corrigeren en becommentariëren tenslotte dag in, dag uit vertalingen in het Nederlands.
De docenten kregen 27 twijfelachtige constructies voorgelegd (zie het kader ‘De constructies’), waarvan ze moesten aangeven of ze die aanvaardbaar vonden of niet, en hoe ze de constructie zouden typeren in de termen van de ANS: standaardtaal, formeel, informeel, regionaal of uitgesloten. Ik wilde niet alleen nagaan in hoeverre de oordelen van de taaldeskundigen overeenstemmen met die van de ANS, maar ook of ze het onderling eens waren.
Vooraf werd de proefpersonen voor de zekerheid nog even gevraagd hoe gezaghebbend ze de ANS vonden. 87% bleek op z'n minst evenveel gezag aan de ANS toe te kennen als aan de grote Van Dale. Je zou dus verwachten dat hun oordelen grotendeels zouden stroken met die van de ANS. Niets bleek minder waar.