Van huus naar huis
In de Renaissance vond er een belangrijke klankverschuiving plaats: de lange uu veranderde in de tweeklank (diftong) ui: bruun, buuc, duum, dusent, duve, huus, muus, suut, uut/ute en vuust werden bruin, buik, duim, duizend, duif, huis, muis, zuid, uit en vuist. Deze klankverschuiving vond tegelijkertijd plaats met de verandering van de lange i in de tweeklank ij, die is beschreven in de ‘Etymologica’-aflevering van mei 2003: bliven, driven, rike en swine werden blijven, drijven, rijk en zwijn. De klankverschuiving vond niet plaats voor een r, daarom zeggen we ‘gier’, ‘lier’ en ‘wierook’, en niet ‘gijr’, ‘lijr’ en ‘wijrook’ (in dier is trouwens sprake van een oorspronkelijke [ie]-klank, anders dan ik in mei beweerde). Precies hetzelfde geldt voor de klankverschuiving van uu naar ui: uit buur, duur, guur, huur, muur, stuur, turen, vuur en zuur blijkt dat de uu bewaard is gebleven voor een r.
De klankverandering heeft, net als de verandering van i in ij, plaatsgevonden in het Hollands en in zuidelijke dialecten (maar niet in het West-Vlaams), waarschijnlijk onafhankelijk van elkaar. Dat blijkt onder andere uit het feit dat de verandering niet helemaal identiek is: in het Brabants ontwikkelde de lange uu zich tot [oi], en zei men dus iets als [hois].
De koekoek, die in het Middelnederlands ‘cuccuc’ werd genoemd, zou volgens de normale klankontwikkeling ‘kuikuik’ moeten heten.