Spaan
Bløf
Henk Spaan
In de eerste week van augustus verdween in Italië een veertienjarig meisje, Lucila Wellens. De radeloze ouders verweten de Zeeuwse popgroep Bløf dat Lucila was weggelopen na het beluisteren van haar liedjes. Kan taal zo'n macht uitoefenen? Behoeven popteksten net als speelfilms een leeftijdskeuring?
In het eerste liedje van de onderzochte Bløfcd stuiten we al op een probleem: ‘Je zoekt zelden wat je vindt’, zingt men. Bij een diep denker als Harry Mulisch zou je de wenkbrauwen fronsen, bedachtzaam knikken en mompelen dat dit mooi geobserveerd was door Mulisch. De vraag is of een veertienjarig meisje hier niet van in de war raakt. Bij Bløf constateert de onderzoeker al snel de stereotiepe behaagzucht van de dichterlijke omkering. In liedje 2 horen we: ‘Met de zegen van de hoop’, en in liedje 3: ‘Omarm me, omarm me, omarm me en breng me nergens heen.’ De tekstdichter van Bløf houdt ervan ons op het verkeerde been te zetten.
Nu is Bløf zo'n band waarbij de zaal de tekst massaal meezingt. Soms slaat de zanger slechts de maat bij het brullen uit volle borst. Met stralende, hunkerende ogen zie je de veertienjarigen zingen: ‘Omarm me, omarm me, omarm me en breng me nergens heen.’ Geen hond die zich realiseert dat het in een verstrengeling van armen, hoofden en rompen sowieso vrijwel onmogelijk zou zijn ergens te worden heengebracht. In hetzelfde liedje staat zelfs: ‘Omarm mijn lijf en leden.’ Mooi is anders, maar lopen kinderen hiervan weg?
Laten we nog eens naar Bløf luisteren. ‘Het vallen van de nacht kent geen pardon. Blijf met mij ten westen van de zon.’ Dit is verbluffende onzin. Je moet je ongeveer in een baan om de aarde bevinden wil je aan de wens gevolg kunnen geven. Wilde het weggelopen meisje ten westen van de zon blijven? Ik geloof er niks van. Popteksten, bedoeld voor mensen beneden de achttien, zijn bijna per definitie slechte poëzie. Dat gold voor Bob Dylan, Sgt. Pepper en voor de tekst van ‘A Whiter Shade of Pale’, de grootste flauwekul ooit op vinyl gezet, waarmee Gary Brooker van Procol Harum al sinds 1967 door Amerika toert.
Ik neem het op voor Bløf. Als meisjes weglopen, doen ze dat om andere redenen dan songteksten. Later bleek dan ook dat het om een Franse jongen ging, ontmoet op een camping in Nantes, die ze maar niet kon vergeten. Weglopen doen hoogstens oude zakken zoals ik wanneer ze iemand over Barcelona horen zingen: ‘Ooit ga ik terug, Picasso achterna, de harde, rake streken van een zinderend penseel.’