Frisheid
Intussen dook kamerbreed ook in de Tweede Kamer op. Een politicus zal hebben bedacht dat het aardig is om eens een keer niet te zeggen dat een motie ‘door de hele Kamer’ is aangenomen, maar dat die ‘kamerbreed’ is aangenomen. Dat heeft toen vast een leuke, althans verfrissende indruk gemaakt. Er gaat iets huiselijks van uit, van deze zegswijze, en ook iets relativerends: alle gewichtigheid van het regeren en besturen wordt luchtigjes teruggebracht tot dagelijkse proporties - alsof de problemen op het Binnenhof en die bij de woninginrichting uiteindelijk gewoon op hetzelfde neerkomen.
Maar kamerbreed zal zijn frisheid ook weer snel verloren hebben. Zoals gebruikelijk op het Binnenhof namen de politici de uitdrukking ongegeneerd van elkaar over - en zoals even gebruikelijk trokken ze er iedere keer weer een gezicht bij alsof ze zojuist een wel héél geslaagde greep hadden gedaan uit de ton met fonkelnieuwe metaforen. Ook nu, nu kamerbreed zo ongeveer het schoolvoorbeeld is van een cliché, zie je nog weleens een politicus glimmen van tevredenheid als hij weer eens juist voor deze formulering heeft gekozen. Hoe besmettelijk het woord is, blijkt ook uit de vele varianten die inmiddels bij bosjes te vinden zijn. Ambtenaren, onderwijspersoneel, organisatieadviseurs, gemeentepolitici, informatietechnologiedeskundigen, ze mogen allemaal graag heel gek spelen met dat kamerbreed. De Rotterdamse dienst Stedenbouw en Volkshuisvesting is bepaald niet de enige dienst waar het gebruikelijk is om te spreken van maatregelen die ‘dienstbreed’ worden ingevoerd. De afdeling Den Haag van GroenLinks staat evenmin alleen als die de resultaten van een enquête ‘afdelingsbreed’ wil gaan bespreken. Projectbreed komt ook geregeld voor; bij ‘education company’ ISES kun je leren om ‘projectbreed’ softwarearchitectuur op te stellen - maar, zo wordt eraan toegevoegd, het kan ook ‘bedrijfsbreed’. Van dat laatste woord telt Google op internet ruim duizend vindplaatsen.