Vraag en antwoord
Taaladviesdienst
‘De economie staat stil’
? Na het uitspreken van de Troonrede 2003 deden journalisten en politici wat lacherig over de zin: ‘De Nederlandse economie is, na jaren van voorspoed en sterke economische groei, dit jaar volledig tot stilstand gekomen.’ Dit zou betekenen dat er in het hele land niet meer wordt gewerkt. Hebben de correctoren van het Genootschap Onze Taal, die toch elk jaar de Troonrede corrigeren, hier een steek laten vallen?
! Nee. Op het eerste gezicht zou je inderdaad kunnen denken dat hier staat dat er geen sprake meer is van economische bedrijvigheid. Maar stilstand heeft meer dan één betekenis. Van Dale Hedendaags Nederlands (2002) omschrijft stilstand als het ‘ophouden van een ontwikkeling of werking’. Degenen die zich vrolijk maakten over de Troonrede-zin, hadden vast alleen oog voor het tweede deel van de omschrijving: het ophouden van de werking. Dat hier echter gedoeld wordt op het ophouden van een ontwikkeling, is zonneklaar in de context van de Troonrede - maar ook in die van de gewraakte zin. Daarin wordt stilstand immers gebruikt in contrast met ‘economische groei’.
Bovendien is de ‘stilstand-metafoor’ heel gebruikelijk: ‘Nederlandse economie komt volledig tot stilstand’ (de Volkskrant, 18 mei 2002), ‘De economie staat stil’ (website NRC Handelsblad) en ‘Volgens het CPB komt de economie dit jaar volledig tot stilstand en loopt het begrotingstekort verderop (...)’ (NOS nieuws). Dit beeld wordt ook in andere talen gebruikt: ‘German economy grinds to a halt’ (BBC), ‘Euro-Wirtschaft kommt zum Stillstand’ (Der Spiegel).
Tot slot kan de economie ook achteruitgaan (‘krimpen’, ‘een negatieve groei vertonen’), en dus kan zij evengoed stilstaan, in de betekenis ‘niet groeien’.