Onze Taal. Jaargang 72
(2003)– [tijdschrift] Onze Taal– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 228]
| |
Kees van der Zwan‘Ik ben alweer een paar weken geabonneerd op Taalpost. Dit is een “must have” voor taalliefhebbers die snel en goed geïnformeerd willen worden over taalactualiteiten.’ Aan het woord is Kees Hiemstra uit Meerkerk, en zijn aanbeveling is te lezen op zijn website. Hiemstra is niet de enige die te spreken is over Taalpost, een gratis elektronische nieuwsbrief over taal, die wordt uitgegeven door het Genootschap Onze Taal en Van Dale Lexicografie. Zonder al te veel zoeken zijn er nog wel meer van zulke aanprijzingen te vinden. En wat misschien veelzeggender is: deze zomer kon de tienduizendste Taalpost-abonnee worden genoteerd. | |
A4'tjeDe twee redacteuren van Taalpost: Marc van Oostendorp (l.) en Ludo Permentier.
Foto: Onze Taal Sinds vorig jaar april komt Taalpost drie keer per week in de e-mailbox van de abonnees. Elke aflevering begint met een keuze uit het jongste taalnieuws. Op maandag wordt dat gevolgd door een taaltip van de Taaladviesdienst van Onze Taal, op woensdag door het woord van de week (van Van Dale) en op vrijdag door iets wisselends: een opmerkelijk citaat, een overzicht van nieuwe taalboeken, een taalwetenswaardigheid of een tekstuele uitglijder. Ten slotte is er iedere keer een extraatje: een oproep, een aankondiging, een verwijzing naar een interessante website en wat al niet. Taalpost heeft een overzichtelijk formaat; in uitgeprinte vorm is het in principe niet langer dan een A4'tje. Het staat onder redactie van Ludo Permentier en Marc van Oostendorp, die om de week zorg dragen voor de samenstelling. Tienduizend abonnees in anderhalf jaar lijkt heel veel - ook voor een gratis bulletin - maar is het dat ook? Marc van Oostendorp (ook de beheerder van de website van Onze Taal, en als taalkundige verbonden aan het Meertens Instituut) vindt het moeilijk er iets met enige zekerheid over te zeggen. ‘De gratis nieuwsbrief Neder-L heeft ruim 1500 abonnees, maar die is echt gericht op neerlandici; Taalpost is er uitdrukkelijk voor álle geïnteresseerden. De e-mail-nieuwsbrief kriQ (ook kosteloos) heeft bijna net zo veel lezers als Taalpost, maar ook in dit geval is vergelijken lastig. KriQ biedt elke werkdag alleen een moeilijk woord, met betekenisomschrijving en een actueel citaat.’ | |
BelgiëHet is opmerkelijk dat Taalpost onstuimig groeit en het aantal abonnees op het - papieren - maandblad Onze Taal lichtjes daalt. Zou daar een verband tussen zijn? Van Oostendorp: ‘Hooguit indirect. De mensen die het blad opzeggen, doen dat meestal wegens tijdgebrek, en dat heeft vast ook te maken met de almaar toenemende hoeveelheid informatie die beschikbaar is via andere kanalen - denk alleen maar aan internet. Dáár houdt volgens mij de malaise in de tijdschriftenwereld verband mee. Als Taalpost er niet was geweest, dan zou Onze Taal vast ook met een daling van het ledenaantal te maken hebben gekregen. Maar als er geen internet was geweest, dan weet ik het nog zo net niet. Bij dit alles moet natuurlijk ook bedacht worden dat Taalpost en Onze Taal totaal verschillend van aard zijn. Het blad is er voor de beschouwende stukken van wat langere adem, Taalpost voor het verse nieuws en de bondige tips.’ Maar er zijn nog meer verschillen tussen Taalpost en Onze Taal. Het blad heeft nog steeds betrekkelijk weinig Belgische lezers (hooguit een procent of vijf), terwijl het abonneebestand van Taalpost naar schatting voor een derde deel uit Belgen bestaat. Gerelateerd aan het aantal inwoners betekent dat ongeveer een fifty-fifty-verhouding. Hoe zou dat komen? Volgens Van Oostendorp is het zeker niet ondenkbaar dat dit louter op het conto komt van zijn collega Ludo Permentier. ‘Permentier is in Vlaanderen heel bekend en gezaghebbend, als taaljournalist van De Standaard, maar hij verschijnt ook geregeld in de overige media. Vooral in de tijd van de spellingwijziging heeft hij erg van zich doen spreken.’ | |
Respons‘Een van de aardige kanten van Taalpost is dat je direct zicht hebt op wat de lezers interesseert en wat juist niet’, vindt Van Oostendorp. ‘De nieuwsberichten bevatten allemaal een link naar de bron, bijvoorbeeld de krant waar het nieuws vandaan komt. Het is heel eenvoudig te zien hoe vaak er op zo'n koppeling wordt doorgeklikt.’ Verreweg de meest bezochte link blijkt de elektronische ANS (Algemene Nederlandse Spraakkunst) te zijn, waarover op 10 januari dit jaar een bericht verscheen. Ook populair zijn bijvoorbeeld de lijst van aardrijkskundige namen van de Taalunie (28 mei jl.) en de ‘Balkenende-praatgene- | |
[pagina 229]
| |
rator’ (4 juni). Opvallend weinig wordt er doorgeklikt in berichten over taalpolitieke kwesties die al min of meer afgerond zijn en verder weinig vragen oproepen - zoals het bericht over een Vlaamse overheidscampagne tegen onverdraagzaamheid (29 januari). Zo'n directe responsmeting is onmogelijk bij bijvoorbeeld de taaltips, want daar kan niet doorgeklikt worden. ‘Maar de taaltips ontlokken juist weer veel brieven en e-mails. Mensen zijn het nu eenmaal niet altijd eens met taaladviezen, en kunnen het maar moeilijk laten daar dan over te corresponderen.’ | |
DoorgeefluikHet taalnieuws biedt elke aflevering werkelijk een waaier van onderwerpen, van nieuwe wetenschappelijke inzichten over het strottenhoofd tot scheldwoorden op het schoolplein, van de taal van Star Trek tot de Duitse spelling, en van Fries in het provinciehuis tot gebarentaal in Europa. Het is ook niet zelden rijp en groen door elkaar. En daar is weleens kritiek op. Onlangs gispte een taalkundige de media (waaronder Taalpost) die klakkeloos Máxima citeerden toen ze verklaarde moeite te hebben Pluk van de Petteflet uit te spreken, wat er volgens de prinses op zou wijzen dat haar Nederlands nog niet zo goed is. Onzin, luidde de terechtwijzing van de taalkundige, want ook hier geboren Nederlanders krijgen die boektitel vaak niet goed uit hun mond. Vond Van Oostendorp niet dat hij deze informatie even aan het bericht had moeten toevoegen? Stellig: ‘Nee, helemaal niet. Nog even los van de vraag of ik het eens ben met die taalkundige: wij zijn een doorgeefluik. We willen een objectief beeld geven van het vele en het uiteenlopende wat er op internet te vinden is over taal, zonder de lezer te belasten met onze mening daarover. Ook ogenschijnlijk oppervlakkige berichten nemen we zonder meer over - al was het maar om ze onder de aandacht te brengen van taalkundigen, die ze vervolgens desgewenst kunnen bekritiseren. Wat wij doen is: signaleren.’ En dat wordt op prijs gesteld, door Kees Hiemstra en nog 9999 anderen. Aanmelden kan via www.taalpost.nl. |
|