Dubbel ingewikkeld
Er is dus een volgorde in de verwerving van de verbanden tussen zinnen en de bijbehorende verbindingswoorden. Opsomming (en) verschijnt vóór een verband in de tijd (als, en dan en en toen), en pas daarna komen oorzaak-gevolgrelaties (eerst want, en later ook omdat en daarom). Maar de volgorde van verwerving wordt niet alleen bepaald door de verschillen tussen opsomming, tijd en oorzaak. Ook het onderscheid tussen positieve en negatieve relaties blijkt van belang. Negatieve relaties zijn ingewikkelder dan positieve, vandaar dat kinderen maar een paar maanden later gaan gebruiken dan en. Het verbindingswoord maar legt weliswaar net als en een opsommende relatie, maar die is negatief. Een voorbeeld van Laura (vier jaar en negen maanden): ‘'k Wou bij oma een molen maken, maar dat kon ik niet.’ Laura legt hier een negatieve relatie tussen het wel wíllen maar niet kúnnen maken van een molen; zij markeert met maar dus een tegenstelling.
Het laatst verschijnen verbindingswoorden die in meer dan één opzicht moeilijk zijn: woorden als tenzij en hoewel. Dit laatste woord is dubbel ingewikkeld, omdat het niet alleen een negatieve relatie uitdrukt (zoals maar), maar ook nog eens een oorzakelijk verband (zoals omdat). Met andere woorden: met hoewel ontken je dat er een oorzakelijk verband is tussen twee zinnen. Geen wonder dat de jonge Daan daar moeite mee heeft: ‘Ik wil naar buiten terwijl jij hier blijft, hoewel jij eh hier blijft?’
Hoewel is een van de laatste verbindingswoorden die kinderen leren; menig kind beheerst dit type relatie pas echt tegen het eind van de basisschool. En soms hebben volwassenen ook nog moeite met de betekenis van hoewel (zie het kader op deze pagina).