Trea Dobbs
De vraag is sinds wanneer Lutjebroek deze dubieuze reputatie heeft, en hoe het eraan gekomen is. De ligging heeft er in ieder geval niet veel mee te maken, want Lutjebroek ligt tussen Hoorn en Enkhuizen, nog geen halfuur van Amsterdam. Lutjegast, Luljelollum, Lutjeloo of Lutjewijtwerd waren meer in aanmerking gekomen, want die liggen in Groningen en Friesland.
Nee, ook bij Lutjebroek gaat die reputatie in de eerste plaats terug op de klank. Lutjebroek klínkt als een klein gehucht, en dat is het ook. Sterker nog: lutje betekent ‘klein’. De plaatsnaam is voor het eerst aangetroffen op een kaart uit 1288, als Luttekebroec. Men wilde het dorp hiermee onderscheiden van het nabijgelegen Grootebroek. Broek betekent hier overigens ‘broekland, drassig land’. Lutjegast is op dezelfde manier gevormd, vanwege het naburige Grootegast. Inmiddels is lutje niet meer zo'n bekend woord, maar de grote Van Dale vermeldt het nog, met als betekenissen ‘een weinig’, ‘poosje’, ‘pinkring’ en ‘klein persoon’. Het is verwant met luttel, dat nog wel volop wordt gebruikt en dat volgens Van Dale ‘klein, gering’ en ‘weinig’ betekent.
Sinds wanneer gaan de Lutjebroekers nu gebukt onder het negatieve imago van hun dorpsnaam? Bij het gemeentehuis blijken ze hier geen stukken over te hebben, maar ze vermoeden sinds de jaren zestig van de twintigste eeuw. Dat zou weleens een goede schatting kunnen zijn, want in 1968 had Trea Dobbs een hitje met een nummer dat de reputatie van Lutjebroek geen goed zal hebben gedaan. Het gaat om het lied ‘Was jij maar in Lutjebroek gebleven’ (een bewerking van ‘Wärst du doch in Düsseldorf geblieben’ van G. Buschor en Chr. Bruhn). Het refrein luidt:
Was jij maar in Lutjebroek gebleven met je hengel en je wurremen erbij Was jij maar in Lutjebroek gebleven dat was beter voor jou en voor mij en voor Lutjebroek erbij
Het is niet duidelijk of Trea Dobbs met dit liedje de rurale reputatie van Lutjebroek heeft gevestigd of alleen maar bevestigd. Oudere sporen van deze reputatie heb ik niet gevonden. Weliswaar bestaat er een bruiloftsvoordracht uit omstreeks 1926 getiteld Janus en Manus Kinkel uit Luttewinkel, maar daarin gaat het om Lutjewinkel (ook in Noord-Holland), niet om Lutjebroek. Bovendien is Lutjewinkel hier waarschijnlijk alleen gekozen vanwege het rijm. Daarnaast is in 1925 de uitdrukking ‘Hij komt van Grootebroek, maar Lutjebroek komt eerst’ opgetekend. Het gaat om een uitbreiding van ‘Hij komt van Grootebroek’ (‘Hij is een opschepper’). Dit kan Lutjebroek weinig kwaad hebben gedaan, want de naam wordt hier juist positief gebruikt.