| |
| |
| |
| |
Scharlo
Maarten Moree - Brielle
Riemer Reinsma omschrijft in de oktoberaflevering van zijn rubriek ‘Geschiedenis op straat’ de betekenis van de straatnaam Loo als ‘bos dat op zandgrond staat’. In Brielle, Hoorn, Alkmaar, Waspik, Herkingen en zelfs in Willemstad op Curaçao ligt een straat met de naam Scharlo. Met een bos kan Scharlo, in ieder geval wat Brielle betreft, niets te maken hebben, want waar vroeger Brielle lag, was waarschijnlijk geen zandgrond te vinden, maar een uitgestrekt veenlandschap waar geen bos was, hooguit wat struikgewas.
Dr. J. de Vries geeft in zijn Etymologisch woordenboek als betekenis van schaar (of schor) ‘stuk land dat aan de rivieroever is gelegen’ (vergelijk shore en schor ‘aangewassen grond’). En loo betekent volgens hem ‘kil’, ‘kreek’ en ‘waterloop’. En inderdaad, in Brielle was het Scharlo vroeger een eilandje dat werd omspoeld door de rivier de Goote. In het begin van de zeventiende eeuw is dit gebied binnen de stadswallen gebracht. Het Scharlo ligt - nu als straat - nog steeds langs dit water, de tegenwoordige Brielse haven. Zou Scharlo dus wellicht kunnen betekenen ‘waterloop langs aangewassen grond’?
| |
Naschrift Riemer Reinsma
Volgens het Woordenboek der Nederlandsche Taal is het niet helemaal zeker dat loo een waternaam geweest is; het woordenboek uit zich hierover heel voorzichtig.
Wel neemt men algemeen aan dat scha(a)r in Scharlo de aanduiding is voor een rivieroever, strand en dergelijke. Een scharlo is dus een bos langs een oever.
| |
Niet-herkende meervoudsvormen [1]: cydamen
C.W. Benthem -Voorschoten
Nicoline van der Sijs schrijft in de decemberaflevering van haar rubriek ‘Etymologica’ over niet-herkende meervoudsuitgangen, zoals teen, dat oorspronkelijk het meervoud was van tee. Ze heeft het in dat verband ook over de ‘verkeerde enkelvouden’ exaam, tentaam, speciem en voluum. Die blijken in de praktijk voor te komen, maar zullen volgens Van der Sijs niet zo snel in het woordenboek terechtkomen. Ik deel haar mening. Maar cyclaam heeft het, naast cyclamen, wel gehaald. Het bestond al toen ik jong was, dat wil zeggen voor de Tweede Wereldoorlog.
Cyclamen is eigenlijk een enkelvoudsvorm - net als als bijvoorbeeld examen en specimen.
| |
Niet-herkende meervoudsvormen [2]: Limburgs dialec
Harrie van Sloun - Grevenbicht
In de decemberaflevering van ‘Etymologica’ behandelt Nicoline van der Sijs een aantal niet-herkende meervoudsvormen, zoals schoen, dat later dan ook schoenen werd. Maar in mijn dialect, uit het Limburgse Born, is sjoon (‘schoen’) in het meervoud sjoon. In de uitspraak is er wel een klein verschil, maar dat is nauwelijks te herkennen, en dan nog enkel voor een autochtoon.
Bij aerpel (zowel ‘aardappel’ als ‘aardappels’) is er zelfs helemaal geen klankverschil. In een aantal andere gevallen is de meervoudsvorm, die op schrift hetzelfde is als het enkelvoud, door intonatie van de klinkers duidelijk te onderscheiden van het enkelvoud. Het enkelvoud heeft dan een sleeptoon en het meervoud een stoottoon. Dit gebeurt bij bijvoorbeeld erm ‘arm(en)’, bein ‘been’, ‘benen’, knien ‘konijn(en)’ en poerd ‘paard(en)’.
Onder meer vanwege dit verschijnsel heeft Jan G.M. Notten zijn opstellen over Limburgse dialecten de titel De Chinezen van Nederland (‘Oos Heim’-serie, 1974) gegeven. In het Chinees kunnen eenlettergrepige woorden immers vier verschillende intonaties krijgen, waardoor ze zich in betekenis van elkaar onderscheiden.
| |
Niet-herkende meervoudsvormen [3]: Kaatsheuvels dialect
André van Riel - amateur-dialectoloog, De Moer
De decemberaflevering van ‘Etymologica’ van Nicoline van der Sijs bevatte een aantal verrassende constateringen over niet-herkende meervoudsvormen. Ook in het dialect van het Brabantse Kaatsheuvel, dat nog gesproken wordt, zijn een aantal woorden voor buitenstaanders misschien wat verwarrend: schoên voor ‘schoen’ én ‘schoenen’, hond ‘hond’ en ‘honden’, koei ‘koe’ en ‘koeien’, en pêrd ‘paard’ en paarden’.
Opvallende meervoudsvormen zijn ook: knie-es voor ‘knieën’ en hoei voor ‘hoeden’.
| |
Naschrift redactie
In ‘Etymologica’ van het decembernummer ging het over enkelvoudige woorden die ontstaan zijn doordat de meervouds-s of -(e)n die daar al in zat niet meer herkend werd. Zo is het woord peen oorspronkelijk het meervoud van pee. Omdat peen niet meer als meervoud maar als enkelvoud werd gezien, ontstond de nieuwe meervoudsvorm penen. Verschillende lezers hebben naar aanleiding hiervan het verschijnsel opgemerkt dat in Nederlandse dialecten meervoudsvormen bestaan die hetzelfde (of nagenoeg hetzelfde) luiden als hun enkelvoud. Het meervoud van (een) been is (twee) been, enzovoort. Dit is taalkundig echter een heel ander verschijnsel, waarbij geen nieuwe woorden ontstaan uit verwarring bij de taalgebruikers. Het gaat hier eerder om een bijzondere manier van meervoudsvorming (soms met subtiele klankverandering). In veel dialecten is zo'n identiek meervoud een algemeen verschijnsel.
| |
| |
| |
Asterix-vertaling [1]: Abraracourcix
Marco Clerinx - vertaler, Wijgmaal, België
In het decembernummer van 2002 reageert mevrouw W. Kreuze-Schrauwen op Ingmar Heytzes ‘Raptus’-aflevering over een Asterix-vertaling (Onze Taal september). In het stuk van Heytze kwam de naam Abraracourcix ter sprake, die staat voor à bras raccourcis, en volgens Heytze ‘wild, sterk’ zou betekenen. Volgens mevrouw Kreuze-Schrauwen zou à bras raccourcis echter ‘met verkorte arm’ betekenen. Dat is inderdaad de letterlijke vertaling, maar die is in het Nederlands totaal nietszeggend. À bras raccourcis is een verwijzing naar de Franse uitdrukking tomber sur quelqu'un à bras raccourcis ‘zich als een razende op iemand werpen’.
Abraracourcix is daarmee een heel toepasselijke naam voor het hoofd van een stam van die opvliegende, onbesuisde en snel tot vechten bereide bewoners van ‘het kleine dorpje dat wij onderhand al zo goed kennen’.
| |
Asterix-vertaling [2]: letterlijk en figuurlijk
M.A. van Urk-Bussum
Met belangstelling las ik de septemberaflevering van ‘Raptus’, over een vertaling van Asterix. Aan het einde van bovengenoemde tekst las ik iets wat volgens mij niet juist is. Heytze citeert Daniëlle Pinedo, die ooit in NRC Handelsblad schreef:
[De Engelse vertaler] Hockridge zelf kwijt zich overigens goed van zijn taak. ‘We've been framed, by Jericho’, klaagt de verstekeling in de Britse editie. Letterlijk: ‘We zijn er verdorie in geluisd.’ Maar figuurlijk: ‘We zijn door Jericho (Géricault) ingelijst.’
Volgens de grote Van Dale betekent letterlijk ‘naar de letter’. Zouden in bovenstaande zin de woorden letterlijk en figuurlijk niet van plaats moeten verwisselen, zodat ‘We zijn door Jericho ingelijst’ de létterlijke vertaling is?
| |
Warmoes
G. Moens - Oostende
Toen ik in de novemberaflevering van ‘Geschiedenis op straat’ las wat Riemer Reinsma schreef over de straatnaam Warmoesstraat, moest ik denken aan de Brusselse straat Warmoesberg. Deze naam stamt nog uit de tijd dat Brussel een Vlaamse stad was. Toen er later een Franstalig bestuur en een dito hogere burgerij kwamen, is deze Franstalige (misschien wel Fransdolle) bovenlaag de straten gaan herdopen. En zo kon het gebeuren dat Warmoesberg ‘rue Montagne aux Herbes Potagères’ werd, oftewel ‘soepgroentebergstraat’.
| |
Kaantjes
Geke Linker - Amsterdam
Als betekenis van kaan noemt Nicoline van der Sijs ‘stukje uitgebraden spek’ (‘Etymologica’, decembernummer). Maar volgens mij - en het Woordenboek der Nederlandsche Taal - is het woord zo oneigenlijk gebruikt. Kaantjes heeft te maken met rundvet. Tegenwoordig kopen we dat kant en klaar in pakken, maar voor de oorlog kocht je bij de slager runderniervet in grote brokken, zó uit het beest. Die brokken werden gekookt tot ze gesmolten waren, en met een schuimspaan viste je er dan de kaantjes uit: kleine verschrompelde overblijfselen van de vliezen die zo'n brok bij elkaar hielden. Met zout gingen de kaantjes op een boterham - heel lekker toen.
| |
Appel/appèl
C.W. Benthem-Voorschoten
Appèl ‘beroep’ krijgt in het Groene Boekje en de Spellingwijzer Onze Taal een uitspraakteken om verwarring te voorkomen met appel ‘vrucht’, maar Van Dale spelt in beide gevallen appel - aldus de Taaladviesdienst in de decemberaflevering van ‘Vraag en antwoord’. Doorgaans zal het zinsverband wel een aanwijzing geven over welk van de twee woorden bedoeld wordt, maar niet altijd. Zo las ik ooit: ‘De naam van de [Russische] partij Jabloko betekent Appel’. De schrijver vond het overbodig dit toe te lichten, maar onder invloed van de naam van de Nederlandse politieke partij Christen-Democratisch Appel (of Appèl?) zal men snel denken dat het hier om appèl gaat, terwijl het Russische jabloko toch echt gewoon ‘appel’ betekent.
| |
Leesbevordering voor doven
Rita Bruning-de Bruyn - Leiden
Frank Jansen stelt in de novemberaflevering van ‘Hom of kuit’ dat de subsidiëring van leesbevordering moet worden stopgezet. Misschien kunnen ‘gemiddelde’ Nederlanders heel goed zonder, maar er is een groep voor wie leesbevordering van groot belang is: vroegdove kinderen. Deze kinderen leren gebarentaal, maar daarnaast krijgen ze natuurlijk ook les in de landstaal. Niet eenvoudig, want hoe leer je een kind een taal die het niet kan horen? De resultaten zijn dan ook teleurstellend - en dat heeft vervolgens weer consequenties voor de plaats van dove mensen in onze communicatiemaatschappij.
Om de taalontwikkeling bij dove kinderen te stimuleren is het nodig dat zij, naast de eindeloze, taaie lessen, kunnen ervaren dat lezen leuk kan zijn, en dat er boeiend leesmateriaal is als opstap naar het ‘gewone’ boek. Vreemd genoeg is er juist voor dit soort leesbevordering geen geld. Speciale doelgroepen zijn niet opgenomen in de cultuurnota, en de Stichting Lezen besteedt haar miljoenen dus ook niet aan moeilijk lezenden.
Subsidiëring stoppen? Nee: besteed het budget aan kinderen en volwassenen die het écht nodig hebben. (Informatie over dove kinderen: www.fodok.nl.)
| |
Oalt
Dr. Mary Fahrenfort - beleidsonderzoeker en -adviseur, Amsterdam
Het onderwijs in allochtone levende talen (OALT) moet worden afgeschaft als het geen positief effect heeft, stelt Frank Jansen in de decemberaflevering van ‘Hom of kuit’. Het OALT2 (het onderwijs in de eigen taal en cultuur aan oudere kinderen) laat ik hier buiten beschouwing, maar wat betreft het OALT1 (het onderwijs dat in de laagste groepen van het basisonderwijs
| |
| |
gegeven wordt aan kinderen die slecht Nederlands spreken) wilde ik graag een en ander toelichten.
OALT1 is niet bedoeld om effect te hebben op de Nederlandse taalvaardigheid van kinderen - zoals Jansen suggereert - maar op hun prestaties in ándere vakken. Die prestaties worden natuurlijk beïnvloed door hun taalachterstand, en de kinderen lopen zo een algemene leerachterstand op die moeilijk of niet meer wordt ingehaald - ook niet wanneer ze na een jaar of drie wél het Nederlands beheersen. Men probeert dat bij te buigen door hun onderwijs te geven in de taal die ze wel beheersen, maar helaas lukt dat niet zo goed, tot nu toe.
Dat heeft alles te maken met de kwaliteit van het OALT1, waarin te weinig gekwalificeerde leerkrachten werkzaam zijn die én beide talen (bijvoorbeeld Nederlands en Marokkaans) goed beheersen én goed kunnen lesgeven - en die dat bovendien op een regelmatige basis kunnen doen. Af en toe een uurtje les van een leraar die niet goed weet wat de bedoeling is, zonder systematiek en heldere doelstellingen, dat werkt natuurlijk niet. Er zijn wel degelijk goed geëvalueerde onderwijsprogramma's die wél effect hebben (bijvoorbeeld Kaleidoscoop en Prismant), maar die zijn arbeidsintensief en daardoor duur. De politiek pretendeert nu via de OALT-gelden (waarvan de school overigens zelf het gebruik bepaalt) iets aan het probleem te willen doen, maar zonder daarvoor de feitelijk benodigde middelen ter beschikking te stellen. En dan kun je het inderdaad beter laten.
Kortom, Jansens stelling zou volgens mij anders geformuleerd moeten worden: ‘Als goed georganiseerd OALT effect blijkt te hebben op de leerprestaties van kinderen, zouden de middelen om dit onderwijs op een goede manier te geven ter beschikking gesteld moeten worden.’ Of omgekeerd: ‘Als er geen middelen zijn om het OALT zo te organiseren dat het effect heeft op de leerprestaties, kan het beter worden afgeschaft.’
| |
Taal in beeld
Foto: M. Honig uit Almere-Haven
De fotografen ontvangen elk een boekenbon van €25,-.
Foto: M. Honig uit Almere-Haven
Foto: E. van den Berg-van Efferink uit IJsselstein
|
|