cist Igor Cornelissen berust ook dit op een vergissing. Niet vader Pam maar Joop Zwart schreef een nieuwsbrief getiteld ‘Nieuwsbrief uit Absurdistan’, die werd uitgegeven door uitgeveríj́ De Uitkijk. Cornelissen zette een en ander recht in een ingezonden brief in NRC Handelsblad, maar in zijn memoires is hij duidelijker.
In Raamgracht 4. Mooie jaren bij het weekblad (1998), schrijft hij: ‘Als leergierig jong broekje was Zwart bij het communistische dagblad De Tribune leerling-zetter geweest. Een opleiding aan de Leninschool bij Moskou in 1930 was bedoeld als aanloop tot een glanzende carrière als geheim agent binnen de Communistische Internationale. (...) Joop Zwart was en bleef echter een eigenwijze dwarsligger. Hij maakte zijn opleiding niet af. Het beviel hem in Moskou maar matig. De gesprekken die hij er voerde met leermeesters als Karl Radek en Nikolaj Boecharin, vroegere medewerkers van Lenin, en medeleerlingen als de latere Tsjechoslowaakse partijleider Rudolf Slansky, haalde hij later op in zijn curieuze en door weinigen gelezen gestencilde Nieuwsbrief uit Absurdistan, een onregelmatig verschijnend eenmanstijdschrift waarop ik [Cornelissen] mij had geabonneerd. De naam was bedacht door de cynische Radek die - toen al - de spot dreef met de ronkende succesverha-
‘Ooit zou er een Absurdistanbulletin moeten verschijnen en dat kon het best gebeuren in Holland.’
len in de sovjetpers over de vooruitgang in Oezbekistan, Kazachstan, Turkmenistan en elders. Ooit zou er een Absurdistan-bulletin moeten verschijnen en dat kon het best gebeuren in Holland waar, fantaseerde Radek, ruimdenkende kapitalisten het blad zouden willen financieren. Naar Zwarts productie te oordelen had hij die financiers nooit gevonden. Het blaadje bekostigde hij uit zijn pensioen van de Stichting '40-'45.’
Er verschenen een aantal afleveringen van het blaadje rond 1980. Eerder, in 1946, kwam er al een soort Absurdistan voor in de titel van een Franstalig boek, namelijk Voyage en Absurdie (‘reis naar Absurdië’) van Arouet, schuilnaam van Benjamin Guittoneau. Opvolgers waren Révolte en Absurdie (1951) en Retour en Absurdie (1959).