sleutelbos ook weleens een alternatief soort van identiteitsbewijs kunnen zijn. Want is het niet zo: hoe meer sleutels iemand om zijn hals heeft hangen, hoe belangrijker hij is?
fluistertrekker Een nieuw vervoermiddel in het stadsverkeer is de ‘fluistertrekker’. Dat is een truck waarvan de motor weinig lawaai maakt, bedoeld voor goederendistributie in stedelijke centra. ‘Als het gevaarte wegrijdt, valt niet meer te horen dan een beschaafd gebrom. Het prototype van de stille vrachtwagen die de vrachtwagenfabrikant gisteren in Eindhoven presenteerde, produceert niet meer geluid dan zo'n 65 decibel’ (Algemeen Dagblad, 15-3-2002). Geluidsoverlast in het verkeer is al tijden een belangrijk item en jaarlijks is er wel iets nieuws om het te bestrijden. Is het geen fluistertrekker, dan is het wel ‘fluistergrind’ (Het Belang van Limburg, 6-6-2002).
harmonicakrach ‘It's the economy stupid’, is een veelgelezen kreet in 2002. Die economie blijkt gaandeweg het jaar behoorlijk diep gezonken te zijn. En de toekomst belooft niet veel goeds. Een woord als ‘sluipcrisis’ (Het Parool, 25-7-2002) getuigt daarvan. Vooral op de beurs is er een aanhoudende crisissfeer. Maar die almaar dalende beurstrend inspireert journalisten wel tot veel nieuwe woorden. Zo introduceert een NRC-redacteur in juli het woord ‘harmonicakrach’ voor de koersdaling met afwisselend stijgende en steeds weer dieper dalende koersen. Hetzelfde beeld ligt ook ten grondslag aan de metafoor ‘beursharmonica’ (NRC Handelsblad, 20-7-2002). Vooral in het derde kwartaal van 2002 is de beurs hot news, met talrijke meer of minder metaforische pennenvruchten als resultaat, zoals ‘koerscrunch’ (Het Parool, 2-7-2002) en ‘koersbuiteling’ (de Volkskrant, 17-8-2002). De dan nog kersverse minister Heinsbroek reageert intussen sussend op het koersgeweld door op 23 juli, bij een AEX-stand van ruim boven de 300 punten, op te merken dat ‘de pijn uit de beurs is’ (Rotterdams Dagblad, 24-7-2002). ‘The only way is up’, voegt hij er blijmoedig aan toe (Het Financieele Dagblad, 24-7-2002). Even later zakt de AEX door de 300-puntengrens.
nanalandschap Wat nog natuur is in dit land, wordt in het algemeen gekoesterd. Ook in onze taaltuin, want voor elk nieuw type landschap wordt er wel een legertje namen verzonnen.
Een nuloudergezin is niet een gezin bestaande uit louter weeskindjes, zoals men misschien zou verwachten, maar een gezin waarvan beide ouders werken.
Zo wordt in 2002 het ‘nanalandschap’ (Rotterdams Dagblad, 14-9-2002) bedacht. Dat is een ‘nagenoeg natuurlijk landschap’, dat dus heel aardig voor natuur kan doorgaan.
nuloudergezin Gezinnen - ze zijn er in soorten en maten: eenoudergezinnen, eenkindgezinnen, supergezinnen. In 2002 komt er in dit rijtje een opmerkelijk nieuw type gezin bij: het ‘nuloudergezin’. Nee, dat is niet een gezin bestaande uit louter weeskindjes, zoals men op basis van het woord misschien zou verwachten, maar een gezin waarvan beide ouders werken. Dit nogal hyperbolische woord staat op 22 mei 2002 voor het eerst in een Nederlandse krant. Het is een door psycholoog Vincent Duindam gemaakte vertaling van een door de Amerikaan Robert Bly bedacht Engelstalig woord. Duindam ziet namelijk grote risico's voor de samenleving vanwege het toenemend aantal nuloudergezinnen: ‘Als we hiertegen niet optreden, beleven we binnenkort hetzelfde als in de VS, waar criminaliteit onder jongeren hoogtij viert’ (Laatste Nieuws, 4-6-2002).
Ctenolepisma longicaudatum (papiervisje)
papiervisje Rond Prinsjesdag komt LPF-staatssecretaris van cultuur Van Leeuwen met het idee het woord bibliotheek te vervangen door bibliobank. Dat zou minder stoffig klinken. God straft vrijwel onmiddellijk, want niet veel later valt het kabinet. Exit Van Leeuwen, en bibliotheek lijkt weer een tijdje mee te kunnen. Maar ongedierte is vaak hardnekkiger dan staatssecretarissen. En in de praktijk ook schadelijker voor de cultuurschatten die in bibliotheken bewaard worden dan een eenvoudige naamswijziging. Zo'n schadelijk plaagdier is het ‘papiervisje’ (Algemeen Dagblad, 8-6-2002). Het diertje komt al ten minste enkele decennia in Nederland voor, maar wordt in 2002 ontdekt door de insectenkundige Tom Hakbijl, die het diertje tevens zijn Nederlandse naam geeft. Uiterlijk lijkt het papiervisje - de wetenschappelijke naam luidt Ctenolepisma longicaudatum - op het bekendere ovenvisje en zilvervisje. Het papiervisje komt in het donker te voorschijn en doet zich dan te goed aan papieren kunstzijde. Archivarissen en bibliofielen hebben er dan ook een bloedhekel aan.
slijmsik Zelf noemt hij het ‘slijm op de bek’, Jochem Uytdehaage, maar de pers heeft er inmiddels ook een naam voor bedacht: ‘slijmsik’ (de Volkskrant, 12-1-2002). De kersverse Europese kampioen allroundschaatsen zelf wijt zijn slijmsik aan een onbekende kwaal: ‘Na een kilometer of vier voel ik het steevast loskomen in mijn longen, vooral bij koude, droge lucht. Via mijn neus- en mondholtes moet het teveel aan slijm naar buiten’ (de Volkskrant, 12-1-2002). Wat hem betreft is er niets aan de hand met zijn overtollige slijm, zolang dat zijn sportieve prestaties maar niet in de weg staat.
verwokkelaars Na de euro-overgang zijn er tonnen munten en bankbiljetten die waardeloos gemaakt moeten worden. Dat ‘wokkelen’ (Het Parool, 18-1-2002) of ‘verwokkelen’ (een woord uit 2001) gebeurt in speciale machines, die in Nederland simpelweg ‘ontwaardingsmachines’ worden genoemd, maar ook wel bekendstaan als ‘verwokkelaars’ (Algemeen Dagblad, 18-1-2002). Die woorden hebben hun bestaan te danken aan de manier waarop de munten de machine verlaten: wokkelvormig.
zomerzondvloed In de zomer van 2002 zijn er grote overstromingen in Europa. De lage landen bij de zee blijft de wateroverlast dit keer bespaard, maar in Centraal-Europa treden de Donau, de Moldau en de Elbe zo ernstig buiten hun oevers dat nu al, in het tweede jaar van de eerste eeuw van het nieuwe millennium, gesproken wordt van de ‘watersnood van de eeuw’ (‘Jahrhundertflut’) en zelfs van de ‘millenniumvloed’ (NRC Handelsblad, 17-8-2002). De Volkskrant houdt het op de samenstelling ‘zomerzondvloed’ (20-8-2002).