Latijn
Nadat de Romeinse veldheer Gaius Julius Caesar in 57 v.Chr. Noord-Frankrijk op de Kelten veroverd had, werd de Rijn de bovengrens van het Romeinse rijk. Dit duurde tot 406 n.Chr., toen de Romeinen hun troepen terugtrokken. Ten noorden van de Rijn woonden vrije Germaanse volkeren. De Germanen die ten zuiden van de Rijn woonden, behielden hun eigen moedertaal. Latijn zal in de Nederlanden niet de algemene omgangstaal geweest zijn - daarvoor was de Romeinse aanwezigheid te gering. Het bleef slechts de taal van het leger en de administratie, en ook van de hogere inheemse kringen. Wel zullen brede lagen van de bevolking kennis van het Latijn gehad hebben.
In de Romeinse tijd heeft het Germaans veel woorden overgenomen uit het Latijn. De Romeinen brachten een groot aantal technische vernieuwingen, bijvoorbeeld het bouwen van huizen met ‘muren’ die ‘gemetseld’ waren. Voor de Germanen was dit een nieuwigheid; hun huizen waren gemaakt van gevlochten takken, zoals blijkt uit het Germaanse woord wand, dat een afleiding is van winden. De Romeinse bouwtechniek leverde onder meer de volgende leenwoorden in het Nederlands op: albast, fundament, gips, kalk, kamer, krijt, marmer, menie, molen, mortel, paal, pek, pleister, specie en tegel.
De Romeinen brachten nieuwe landbouwtechnieken, nieuwe voedingsproducten, nieuwe bouwmethodes en nieuwe kookgewoontes. De Germanen namen dit alles over met de Latijnse naam, vandaar leenwoorden voor groenten, zoals biet, graan, kool, pastinaak, raap en ui, namen voor vruchten, zoals kers, mispel, peer, perzik en vrucht en namen voor nieuwe producten, zoals boter, kaas en wijn. Een nieuwe vorm van voedselbereiding was het ‘koken’.
Dit is slechts een kleine selectie van de Latijnse invloed op het Germaans. Niet alle leenwoorden komen overigens in alle Germaanse talen voor. Dat komt doordat er vanaf het begin van de jaartelling binnen het Germaans langzamerhand verschillen optraden (aanvankelijk tussen Oost-, West- en Noord-Germaans), die op den duur leidden tot het ontstaan van de verschillende Germaanse talen en dialecten, en doordat de Romeinen zich niet bevonden op Noord-Germaanse grond. Sommige woorden zijn dan ook alleen in het West-Germaans geleend, bijvoorbeeld zalm.