Opperlandse vingeroefeningen [3]
Het gefietste
Battus
In november verschijnt eindelijk de herziene editie van Battus' befaamde boek Opperlandse taal- & letterkunde. Tot die tijd in Onze Taal maandelijks een voorproefje.
Ge kent:
het gebeente, de verzameling beenderen |
het gebergte, een aaneenschakeling van bergen |
het ongedierte, de dieren die men nauwelijks tot de dieren wil rekenen |
het gesteente, de massa waar steentjes van geslagen worden |
het gesternte, de hemel vol sternen, ofwel sterren |
het gevogelte, het volk der gevederde vrienden en vijanden. |
Maar naast deze zes ge-te-woorden bestaan ook:
het gebefte, de orde van advocaten (Bargoens, Bordewijk) en dus ook |
het geboefte, de klanten van het gebefte (Bosboom-Toussaint: ‘monnikgeboefte’) |
het geboerte, het menselijk gedeelte van de boerderijbewoners (Cats) |
het gebalkte, onderaanzicht van een zolder |
het gebinte, het balkwerk van een huis |
het gebladerte, of geblaarte, het loof van een loofboom |
het gebloemte, een veld vol veldbloemen |
het geboogte, samenstel van bogen, bijvoorbeeld van een brug of groepje lakeien |
het geboomte, een bosje bomen (Bogaers: ‘Nu naderen wij het geboomt’) |
het gebulte, het bovenaanzicht van een kamelenkaravaan |
het gebuurte, de buren uit je buurt |
het gedakte, de verschillende dakoppervlakken tezamen |
het gedarmte, de slangenknoop der ingewanden |
het gedierte, de antipoden van het ongedierte |
het gedoente, de nering (Couperus) |
het geduinte, de duinruggen (Van Lennep) |
het gehemelte, het dak van de aarde zoals het verhemelte het dak van uw mond is |
het geheuvelte, klein gebergte |
het gehuchte, clubje hoeven (Cats: ‘op zijn hoofd een kaal gehuchte stond’) |
het gemuurde, het totale muurwerk rond een huis |
het geneugte, de complete activiteit van neuken en verheugen |
het gepluimte, al wat pluimen heeft |
het geraamte of geremte (Gezelle), het raamwerk (ten onrechte nu in gebruik voor het skelet) |
het gerankte, een struikgewas |
het gestarnte, zelfde als het gesternte |
het gestoelte, meerplaatsige stoel, voor gebefte of geprinste |
het getakte, de takkenkroon (Bilderdijk: ‘de nachtwind fluistert door 't getakte’) |
het getimmerte, de stellage |
het gevederte, soms zelfde als gevogelte, soms (Gorter) de pluimage |
het gevleugelte, het gevederte |
het gewolkte, de wolkenhemel (bij Werumeus Buning, dus misschien niet serieus) |
het gewoonte, een stelletje huizen (niet de gewoonte) |
het gewormte, kruipend en krieuwelend ongedierte. |
Nu begrijpen we ook beter de woorden:
de gedaante, iets wat iets doet of gedaan heeft |
het gedeelte, wat gedeeld is |
de gestalte, iets wat zich opstelt |
het gevaarte, groot ding dat misschien varen kan |
de gedachte, het geheel van hersenspinsels |
het gerugte, wat men achter de rug om verder vertelt |
het gehaarte, de beharing |
het gevingerte, de tien geboden. |
De ge-te-constructie verdient een wedergeboorte. Waarom niet:
het gefietste, de verzameling fietsen op een stationsplein |
het gebuste, het bussenleger op een busstation |
het geboekte, een bibliotheek |
het geklofte, de kleding |
het gekruiste, het christendom |
het genaakte, de sauna |
Op het Amerikaanse continent onderscheidt men vijf gebergtes. Waarom die niet tezamen het gegebergtete genoemd?
|
|