De erkenning van de nederlandse gebarentaal
Toen de door de regering ingestelde Commissie Nederlandse Gebarentaal in 1997 in het rapport Méér dan een gebaar de aanbeveling deed de gebarentaal zo snel mogelijk te erkennen, beloofde de regering zich inderdaad voor die erkenning in te spannen. Sindsdien is er, ondanks herhaalde Kamervragen en ondanks allerlei inspanningen van de dovengemeenschap (die bijvoorbeeld in januari van dit jaar een grote betoging op het Binnenhof hield), nog weinig gebeurd.
De argumenten waarom er nog niet tot erkenning kan worden overgegaan, veranderen van moment tot moment. Zo werd er enkele jaren geleden gezegd dat de taal eerst gestandaardiseerd moest worden - de verschillen tussen de op de verschillende dovenscholen gebruikte ‘dialecten’ moesten worden overbrugd. De laatste tijd wordt er beweerd dat erkenning niet mogelijk zou zijn volgens het Europees Handvest voor Regionale Talen of Talen van Minderheden, dat alleen erkenning van talen met een regionale basis (zoals het Fries en het Catalaans) zou toestaan.
Beide argumenten worden door de meeste deskundigen van de hand gewezen. De dialecten van de Nederlandse Gebarentaal liggen niet zo ver uit elkaar dat ze onderling onverstaanbaar zouden zijn en standaardisering is daarom zeker niet noodzakelijk. En zelfs als het waar is dat het Europees Handvest geen erkenning van de gebarentaal toestaat - wat door sommigen wordt betwijfeld - hoeft dat erkenning buiten het handvest om natuurlijk niet in de weg te staan. Wel heeft staatssecretaris Margo Vliegenthart van Volksgezondheid, Welzijn en Sport in juli van dit jaar een brief aan de Tweede Kamer gestuurd waarin ze aankondigt dat er binnenkort een ‘actieplan’ komt.
Tegelijkertijd is erkenning van de Nederlandse Gebarentaal minstens even belangrijk als van het in Nederland al wel erkende Fries, Nedersaksisch en Limburgs. Al is het maar omdat de Nederlandse Gebarentaal sterk verschilt van het Nederlands, en het Nederlands voor doven ook om andere redenen veel moeilijker te leren is dan voor Friezen of Limburgers.