Nieuwe standaardtalen
Koen Jaspaert, algemeen secretaris van de Nederlandse Taalunie.
Foto: Nederlandse Taalunie
Ook de erkenningsprocedures in Nederland zijn volgens Jaspaert op deze weinig democratische manier verlopen. Enkele jaren geleden tekende Nederland het Europees Handvest voor Regionale Talen of Talen van Minderheden. Oorspronkelijk was het de bedoeling dat alleen het Fries erkenning en ondersteuning zou krijgen, maar al snel werd ook erkenning aangevraagd voor het Nedersaksisch (de dialecten die gesproken worden in onder andere Groningen, Drenthe, Overijssel en de Achterhoek) en het Limburgs. Dit voorjaar diende de provincie Zeeland een aanvraag in voor erkenning van het Zeeuws. De regering is zich hierop momenteel aan het beraden. In geen van die gevallen is de bevolking van de respectieve gebieden gevraagd wat zij van een dergelijke erkenning zou vinden.
Jaspaert is een tegenstander. Hij ziet het Nederlands als een verzameling taalvarianten; de standaardtaal is één zo'n variant, maar de dialecten zijn daaraan gelijkwaardig. Het enige verschil is dat de standaardtaal in formele, onpersoonlijke situaties wordt gebruikt en het dialect in het dagelijks leven. Het zoontje van Jaspaert spreekt dialect met zijn vader, maar de standaardtaal op school. Door nu sommige streektalen een aparte status toe te kennen, creëer je volgens Jaspaert ongelijkheid. Sommige varianten worden nieuwe standaardtalen en de andere varianten blijven daarbij achter.