Deelbaar en ondeelbaar
In de taalkundige literatuur over klemtoonverschuiving wordt vaak een onderscheid gemaakt tussen twee typen bijvoeglijke naamwoorden: ‘deelbare’ en ‘ondeelbare’, zoals ik ze hier zal noemen. Bij het eerste type gaat het om bijvoeglijke naamwoorden waarvan iedereen makkelijk kan zien dat ze uit meerdere delen zijn opgebouwd en waarvan duidelijk is welke betekenis die delen hebben. Samenstellingen als donkerblauw, sociaal-economisch en rooms-katholiek vallen eronder, maar ook samenstellende afleidingen zoals grootscheeps, driestemmig en bovengronds, en bijvoeglijke naamwoorden met het voorvoegsel on-, zoals onvoldoende, onoverkomelijk en ongunstig. Het zijn allemaal woorden waarvan de totale betekenis een optelsom is van de samenstellende delen.
Wim Ruth: ‘ideále doelstellingen’
Bij dergelijke deelbare bijvoeglijke naamwoorden - die overigens niet zo vaak voorkomen - is volgens de vakliteratuur klemtoonverplaatsing gebruikelijk en eventueel zelfs verplicht als ze direct worden gevolgd door het bijbehorende zelfstandig naamwoord. Dus normalerwijs zou een spreker moeten zeggen: ‘De omstandigheden zijn ongúnstig’, maar ook: ‘Het zijn óngunstige omstandigheden.’ Kenmerkend is dat de klemtoon altijd, of hij nu verplaatst wordt of niet, op een deel van het woord valt dat een zelfstandige betekenis heeft.
Noud Smelt: ‘pólitiek conflict’
Alle overige meerlettergrepige bijvoeglijke naamwoorden vallen onder het type ‘ondeelbaar’. Voorbeelden zijn absoluut, royaal en spectaculair. Opsplitsen van deze woorden in betekenishebbende delen is veel moeilijker; ze vormen veel meer een integraal geheel. Volgens de literatuur ligt klemtoonverplaatsing bij dit soort ondeelbare woorden, die heel vaak voorkomen, aanzienlijk minder voor de hand; de klemtoon zit veel meer vast aan het eind van het woord.
Hans Emmering: ‘speciále vergadering’
De vijftien radiopresentatoren blijken inderdaad een duidelijk onderscheid te maken (dan wel gemaakt te hebben) tussen de twee typen. Het materiaal bevat veertig deelbare bijvoeglijke naamwoorden. In 80% van de onderzochte gevallen werd de klemtoon onder invloed van het eropvolgende zelfstandig naamwoord naar voren verplaatst. Blijkbaar is bij deze categorie de drang om de klemtoon naar voren te halen heel groot. Zoals op grond van de literatuur kon worden verwacht, geldt dat veel minder voor de 349 ondeelbare bijvoeglijke naamwoorden. Daarin wordt de klemtoon in niet meer dan 20% van de gevallen verplaatst.
Karel Ornstein: ‘crúciaal moment’
Foto: Ornstein