| |
| |
| |
[Nummer 4]
| |
| |
| |
De huisstijl van de kwaliteitskranten
De grote stijlboekentest
Peter Burger
Heet de leider van Libië Kadafi, Kadhafi of Gaddafi? Wat is het verschil tussen een overtreding en een misdrijf? Is het ten slotte of tenslotte? En mag een dagbladredacteur speculeren op de beurs? Met hun stijlboeken gunnen de kwaliteitskranten hun lezers een kijkje in de keuken. Wat zijn de verschillen en wat voegen ze toe aan bestaande naslagwerken?
Als journalist verricht ik mijn arbeid vanachter een borstwering van naslagwerken. Recht voor me staat, om de zwaarste klappen op te vangen, de grote Van Dale. Meer dan vierduizend bladzijden dundruk, geflankeerd door vertaalwoordenboeken, het Groene Boekje, de Spellingwijzer Onze Taal, de Schrijfwijzer van Jan Renkema en nog een menigte andere wijzers, gidsen, adreslijsten en almanakken. De harde schijf van mijn pc zit tot de randen volgestouwd met elektronische lexica, via internet kan ik een onafzienbaar aantal databases raadplegen, en dan is er nog mijn tekstverwerkingsprogramma, dat zich uit eigen beweging met mijn zinnen bemoeit. Mij zullen ze niet snel op een verkeerd gespeld woord, een zonde tegen de grammatica of een feitelijke fout betrappen.
| |
Visitekaartje
Als aanvulling op al deze naslagwerken circuleerden op krantenredacties al jaren boekjes met vermaningen voor gebruik binnenshuis: eventually betekent niet ‘eventueel’ maar ‘uiteindelijk’, schrijf niet onze jongens maar het Nederlandse leger en accepteer nooit cadeautjes die de waarde van een stropdas of balpen te boven gaan. De afgelopen jaren hebben de kwaliteitskranten deze huisstijlboeken uitgebreid en aangepast voor gebruik buiten de krant. De Volkskrant was in 1992 de eerste, in 1999 volgden Trouw en Het Financieele Dagblad, en afgelopen jaar publiceerde ook NRC Handelsblad een publieksversie van zijn stijlboek. Bovendien verscheen in 1997 het stijlboek van de Vlaamse krant De Standaard.
Deze publicaties zijn bestemd voor uiteenlopende groepen gebruikers: opgezet als handboek voor de eigen medewerkers, doen ze nu ook dienst als naslagwerk voor buitenstaanders en niet in de laatste plaats als visitekaartje van de krant. Een kwaliteitskrant laat ook met haar stijlboek zien dat zij ‘de nuance zoekt’, dan wel ‘misschien wel de beste krant van Nederland’ is.
Wat hebben journalisten en anderen aan deze boeken? En wat voegen ze toe aan de bestaande naslagwerken? Om die vragen te beantwoorden heb ik de boeken van Trouw, Volkskrant en NRC een schriftelijk tentamen afgenomen, bestaande uit tienmaal tien vragen uit de journalistieke praktijk. De gidsen van Het Financieele Dagblad en De Standaard bleven door hun specifieke onderwerp (financieel-economisch nieuws) en doelgroep (Vlaamse lezers) buiten de vergelijking - zie over deze boeken het kader.
| |
Vragenlijstje
Wat mag je verwachten van het ideale stijlboek? Dat het de belangrijkste spellingproblemen oplost die meer uitleg vergen dan het Groene Boekje verschaft (ten slotte of tenslotte?). Dat het helpt met beruchte landennamen: was de aardbeving in Boetan, Bhutan of Bhoetan? En met namen van personen: is Bolkestein met of zonder n in het midden, hoe spel je Moammar Al-Kadafi en hoe transcribeer je onbekende Arabische namen? Dan zijn er de bekende taalkwesties: is Milos̆ević schuldig aan misdaden tegen de mensheid of menselijkheid? En wanneer gebruik je wat als betrekkelijk voornaamwoord (het beste wat of dat?)?
Verder moet zo'n boek natuurlijk de belangrijkste vragen over journalistieke stijl beantwoorden. Staan
| |
| |
nieuwskoppen altijd in de tegenwoordige tijd? Wat is het verschil tussen een intro en een lead? Accepteert de krant citaatinbeddingen van het type ‘“Ik ga weg”, sloeg hij de deur dicht’?
Illustratie: Frank Dam
Een heuse persbijbel zou je bovendien snel bijpraten over actuele kwesties: Wat is BSE? Wat is het Akkoord van Schengen? Wat betekenen de afkortingen ADHD en NGO? Ook moet zo'n boek de algemene ontwikkeling van een journalist op peil brengen door het verschil uit te leggen tussen een misdaad en een misdrijf en te verklaren wat de Raad van State doet. Tot slot vermeldt mijn vragenlijstje nog wat ethische kwesties: Betaalt de krant weleens voor een interview? Wat is een embargo - en moet een journalist zich eraan houden? En mag ik op kosten van de platenmaatschappij naar Mallorca voor een cd-presentatie?
Hoe brachten de drie vergeleken stijlboeken het er af?
| |
Spellingkwesties
Hoewel we al goed voorzien zijn van spellingcorrectors op papier en cd-rom, ruimen alle stijlboeken veel plaats in voor spelling - erg veel plaats kun je gerust zeggen: voor naslagwerken die zich afficheren als stíj́lboek, komt het onderdeel stijl er bij alle drie eigenlijk maar bekaaid af. Bij de spelling van woorden voegen ze zich naar het Groene Boekje, maar niet helemaal. Helaas zijn deze afwijkingen in geen van de drie opgenomen als lijstje, maar per woord verantwoord. Gebruikers moeten dus het hele stijlboek lezen om erachter te komen dat de Volkskrant - in tegenstelling tot het Groene Boekje - Prinsjesdag een hoofdletter geeft en rock 'n' roll spelt in plaats van rock-'n-roll. De NRC verantwoordt de afwijkingen het grondigst: online is daar bijvoorbeeld, in weerwil van het Groene Boekje en Van Dale, één woord, omdat het zo vaak fout wordt gedaan dat het Groene Boekje zich naar verwachting aan die schrijfwijze zal aanpassen.
Is het gestagedivet of gestagedived? Wat zeggen de krantenstijlboeken erover?
Foto: ANP
Uiteraard bieden de stijlboeken minder woorden dan de echte spellinggidsen. Wel vermelden ze een groot aantal van de klassieke struikelblokken, zoals bijdehante, cappuccino en precieze. De NRC pakte de zaak bijna wetenschappelijk aan door samen met de firma Van Dale een hele jaargang te checken om de meest gemaakte fouten op te sporen. Koplopers bleken na-oorlogs (moet zijn: naoorlogs), ondermeer en danwel (beide twee woorden).
Verder beantwoorden de drie gidsen vaak gestelde vragen over zaken als hoofdletters, accenttekens, de verbindings-s en de vervoeging van Engelse werkwoorden (gedeletet? gestagedivet?). Overigens geeft alleen de Volkskrant algemene uitleg over de laatste kwestie; gebruikers van het Trouw- of het NRC-boek moeten weer per woord opzoeken hoe het zit.
Voor spellingvragen zal de gebruiker van het Volkskrantboek het vaakst misgrijpen: dit is met zijn omvang van nog geen 200 pagina's uiterst bondig vergeleken bij de 319 van de NRC en de 640 van Trouw. Ter vergelijking: bij de Volkskrant bevindt zich tussen de ingangen jargon en jezuïet alleen Jemen; de NRC geeft op dit traject 17 en Trouw zelfs 35 woorden en namen.
| |
De fax van Cruijff
Toch is de meerwaarde van deze lijsten met lastige woorden twijfelachtig, gezien de beschikbaarheid van gespecialiseerde spellinggidsen, die in volledigheid niet te kloppen zijn. Zinniger is de opname van landennamen, omdat daarin bij afwezigheid van een algemeen aanvaarde norm meer keuzes mogelijk zijn. Trouw en de Volkskrant vermelden alle landen, de NRC daarentegen nam geen aardrijkskundige namen op, maar verwijst naar de Bosatlas en de Wolters-Noordhoff Wereld@tlas met zijn 1,8 miljoen plaatsnamen, ‘die beschikbaar is op het interne netwerk’.
Lezers die deze atlassen niet in huis hebben en evenmin in het genot zijn van een aansluiting op het interne NRC-netwerk, komen ook een aardig eind met de Spellingwijzer Onze Taal, die behalve alle landen ook vele andere geografische namen bevat. De Spellingwijzer is bovendien een goede hulp voor de spelling van eigennamen. Uit mijn testlijstje van tien miste hij er vijf (Frits Bolkestein, Arnon Grunberg, Bernhard von Lippe-Biesterfeld, Henk van der Meyden, Luchino Visconti), maar daarmee scoorde hij beter dan de Volkskrant en de NRC.
De NRC is ook als het om eigennamen gaat weinig behulpzaam, terwijl dit een notoir moeilijk terrein is, zoals bijvoorbeeld blijkt uit de verschillende mogelijkheden om Kadafi te schrijven. Trouw spelt Moammar Al-Kadafi, de Volkskrant Kadhafi en Onze Taal houdt
| |
| |
het op Khaddafi. In de NRC-gids ontbreekt de naam, maar in de praktijk blijkt de krant te kiezen voor Gaddafi.
Moet je dameshockey schrijven of vrouwenhockey?
Foto: ANP
De echte namenkampioen is echter het Schrijfboek van Trouw, dat in een apart hoofdstuk enkele duizenden namen opsomt, met een karakteristiek en geboorte- en sterfjaar. Trouw excelleert ook in organisaties, waaronder bekende als Unesco en TNO, maar ook obscure zoals Lawine, de Landelijke organisatie van Nederlandse vrouwen met een niet-Nederlandse partner, en de ANS, voluit de Algemene Nederlandse Sjoelbond.
Slechts één naam uit mijn testlijstje was in alle stijlboeken te vinden: Johan Cruijff - Trouw nam zelfs zijn faxnummer op.
| |
Dames- of vrouwenhockey?
Niet alleen bij de spelling, ook bij het onderdeel taal en stijl ondervinden de besproken boeken geduchte concurrentie van andere naslagwerken. De meeste vragen over grammatica worden grondiger behandeld in een boek als de Schrijfwijzer van Renkema. Afgezien van deze beperking ontlopen de drie elkaar weinig, al zijn er per onderdeel verschillen in volledigheid.
Zo informeren de NRC en Trouw beter over het geslacht van woorden (de bank en haar of zijn cliënten?), terwijl u voor de beste lijsten van persclichés (op het dievenpad, verdachte hoort eisen) bij de Volkskrant en Trouw moet zijn. Geen van drieën waarschuwt tegen de rare citaatinbeddingen, al levert Trouw wel een lijst met 199 synoniemen voor zeggen. Alleen Trouw en de Volkskrant maken zich druk over seksistische taal: schrijf vrouwenhockey in plaats van dameshockey, raden beide kranten aan; heb het over leerkrachten en verpleegkundigen, maar reserveer menskracht voor citaten.
Over de elementaire journalistieke kwesties, zoals het opstellen van nieuwsberichten en koppen, informeren alle drie adequaat. Voor alles wat met internet te maken heeft, een onderwerp dat nog niet tot de canon van de adviesliteratuur behoort, is de gebruiker het beste af met het NRC-boek. Efficiënt zoeken, verwijzen naar webpagina's, iemands gangen op het net nagaan - het stijlboek van de NRC heeft er behartigenswaardige lemma's over. Overigens komen digitale kwesties ook en uitvoeriger aan de orde in twee recente boeken van internetredacteuren van de Volkskrant en NRC: de Volkskrant internetgids 2.0 (2000) van Theo Stielstra en Meer weten over Internet (2000) van Marie-José Klaver.
| |
Parate kennis
Een specialisme kan nooit kwaad voor een journalist, maar essentieel is dat je van alles een beetje weet. Zijn de drie stijlboeken behulpzame aanvullingen op de vereiste parate kennis? Als het gaat om juridische en politieke termen springt het NRC-boek er duidelijk uit. Zo staat daar duidelijk uitgelegd dat een overtreding in beginsel wordt berecht door de kantonrechter en ook wel ‘wetsdelict’ wordt genoemd: ‘alleen door zorgvuldige lezing van de wet kan de burger weten wat er nu precies verboden is’. Misdrijven daarentegen worden berecht door de rechtbank en kunnen gevangenisstraf opleveren; bij overtredingen kan alleen hechtenis worden opgelegd.
Trouw stelt op dit punt het meest teleur en ziet het ook nauwelijks als zijn plicht om de lezer te informeren over actuele kwesties. De NRC kwijt zich het best van deze taak en legt bijvoorbeeld helder en bondig uit wat cfk's en pcb's nu eigenlijk voor stoffen zijn. Aan de andere kant worden de afkortingen IRT (‘Interregionaal Rechercheteam’) en ADHD (‘Attention Deficit Hyperactivity Disorder’), die de afgelopen jaren toch niet ontbroken hebben in de kranten, in geen van de stijlboeken verklaard. Alleen Trouw kent NGO's (‘non-gouvernementele organisaties’), en dat ME behalve ‘mobiele eenheid’ ook ‘myalgische encefalomyelitis’ betekent, een ziekte die ook bekend is als chronisch-vermoeidheidssyndroom, weet alleen de NRC.
| |
Het Financieele Dagblad en De Standaard
Het stijlboek van de Vlaamse krant De Standaard onderscheidt zich van de andere hier besproken boeken door de onbekrompen aandacht die het besteedt aan journalistieke stijl - het is het enige van de vijf dat met recht aanspraak maakt op de titel stíj́lboek. Zeer instructief is bijvoorbeeld een reeks zin voor zin becommentarieerde nieuwsberichten. Het is een lijvig (359 pagina's), maar uitstekend hanteerbaar naslagwerk, al mist het belangrijke onderwerpen als interviewvormen, clichés, internet en actuele kwesties. Wel bevat het nuttige bijlagen over de terminologie van staatsinrichting, economie en rechtspraak in België. En een groot aantal exclusief Vlaamse struikelblokken: schrijf niet panikeren maar in paniek geraken, ijsroom is roomijs, kraantjeswater is leidingwater en Oostende is geen ‘badstad’, maar een ‘badplaats’.
De Stijlgids van het eerbiedwaardige Het Financieele Dagblad is slank (157 pagina's) en gebruiksvriendelijk: als de gezochte informatie erin staat, kan die de lezer door de uitgebreide inhoudsopgave, de thematische indeling, het register en de ruimhartige interne verwijzingen niet ontgaan. Correct taalgebruik vult het leeuwendeel van dit boek, één hoofdstuk is gewijd aan stijl, andere kanten van het journalistieke ambacht komen nauwelijks aan bod. Naast Renkema's Schrijfwijzer gelegd biedt het weinig nieuws, al zijn ten behoeve van de beoogde lezers alle kwesties voorzien van financieel-economische voorbeelden.
Voor deze gebruikers bevat het boek ook een lijstje van financiële termen (van activa tot volatiliteit) en de meest gebruikte valuta's en beursindices. En een advies dat wijdere bekendheid verdient: niet meedoen aan fantasiespellingen van organisaties die hun naam als logo gebruiken, zoals ArenA en NOC*NSF. Arena en NOC-NSF zijn goed genoeg.
| |
Axl Rose en andere hobby's
NRC en Trouw geven de meeste culturele, historische en religieuze informatie van de drie. Trouw blinkt - zoals verwacht - uit in kerkgenootschappen: als u wilt weten wie de stichter van de Noorse Broeders was, hoeveel leden zij hebben en welke kranten zij lezen, moet u bij Trouw zijn. De NRC is goed in pop- | |
| |
groepen, wijntermen, gevleugelde woorden, etymologie en islamitisch vakjargon (sigheh: ‘tijdelijk huwelijk op basis van een contract, vooral voorkomend in de sjiitische islam’). Veel hiervan valt in de categorie ‘leuk om te weten’, maar is niet echt onontbeerlijk bij de dagelijkse journalistieke arbeid: het NRC-boek wekt vaak de indruk dat hobbyisme een belangrijke invloed had op het opnamebeleid.
Zo is de naam van Axl Rose, de zanger van Guns N' Roses, een anagram van oral sex. De cordon bleu is uiteindelijk vernoemd naar de blauwe band van de Ridders van de H. Geest. En dat Boerenkoolstronkeradeel een fictieve plaatsnaam is uit het rijtje Nergenshuizen, Verweggistan en de vergeten plaatsen Zorghoek en Zwijgland - tja, ik koester zelf een grote interesse voor de basilisk, de griffioen, de feniks en andere fabeldieren, maar ik maak me weinig illusies over het aantal journalisten dat die liefhebberij deelt.
De NRC grossiert ook in spreuken die ik van mijn leven nog nooit gezien heb, zoals amicae amicique, ‘vrienden en vriendinnen’, waarvan ik me afvraag welke oud-gymnasiasten dit gebruiken als ‘informele aanhef bij een brief of kattebelletje’. Het lijkt me geen toeval dat juist het oude schrijversadagium kill your darlings in het NRC-boek als ingang ontbreekt.
Op het onderdeel ‘journalistieke termen’ scoren alle drie de stijlboeken onverwacht laag. Geen van drieën vindt het nodig om canard, creditline, stoppertje en tabloid uit te leggen. Ankeilers kent alleen de NRC.
| |
Aandelenbezit
Rest de categorie ethiek. De Volkskrant zwijgt hier vrijwel over, Trouw is degelijk en de NRC laat zich hier met recht kennen als de krant die de nuance zoekt. Mogen redacteuren lid zijn van een politieke partij? Ja, maar partijfuncties zijn onwenselijk en voor leden van de Haagse redactie en de hoofdredactie verboden. Mogen redacteuren aandelen bezitten? Ja, maar de redacteuren van de redactie Economie behoren hun portefeuille bij hun chef te melden.
Maar hoe komt een lezer erachter dat het NRC-stijlboek überhaupt een standpunt inneemt over de beleggingsactiviteiten van redacteuren? Doordat hij bij toeval op het lemma aandelenbezit redacteuren stuit of een verwijzing volgt onder de overkoepelende ingang journalistieke normen en waarden. Wie onder de e van ethiek of de n van normen en waarden zoekt, vangt bot. Bovendien verzuimt de inleiding het bestaan van dergelijke overkoepelende lemma's te vermelden en ontbreken vaak kruisverwijzingen. Zo worden interviews behandeld onder vraaggesprek; interview staat er wel in, maar zonder verwijzing naar vraaggesprek. Dit gebrek aan overzicht gaat, in ieder geval bij het nazoeken van honderd problemen, behoorlijk op de zenuwen werken.
Beide concurrenten van de NRC zijn overzichtelijker. De Volkskrant heeft alle kwesties ook in alfabetische volgorde geplaatst, maar somt in de inleiding juridische, medische, bestuurlijke en andere lemma's thematisch op. Bovendien is de Volkskrantgids ook in zijn geheel te lezen, terwijl alleen de ergste neuroten de NRC-gids van kaft tot kaft door zullen nemen. Trouw, ten slotte, heeft het ordeningsprobleem opgelost door zijn Schrijfboek in vijven te delen - journalistiek, stijl, woorden, namen, data - en daarbinnen de alfabetische volgorde te hanteren.
| |
Testuitslag
|
NRC |
Trouw |
de Volkskrant |
1 Spelling persoonsnamen |
- - |
+ |
- - |
2 Spelling landennamen |
- - |
++ |
++ |
3 Spelling moeilijke woorden |
+ |
+ |
± |
4 Taalkwesties |
+ |
+ |
+ |
5 Stijl en journalistieke conventies |
+ |
± |
± |
6 Juridische en politieke termen |
+ |
- - |
- |
7 Algemene ontwikkeling |
± |
- - |
- - |
8 Afkortingen |
± |
- |
- |
9 Journalistieke termen |
± |
- |
- |
10 Ethiek |
++ |
+ |
- - |
|
Toegankelijkheid |
- |
+ |
± |
|
Aantal pagina's |
319 |
640 |
188 |
Prijs in guldens |
39,50 |
20,- |
19,90 |
| |
Digitale vorm
Uiteraard zouden de zoekproblemen van het NRC-boek grotendeels verholpen zijn wanneer dit ook in digitale vorm beschikbaar was. Er zijn plannen voor een cd-rom, maar zover is het nog niet. Het stijlboek van de Volkskrant is wél verkrijgbaar als cd-rom en de mensenvrienden van Trouw bieden hun Schrijfboek zelfs gratis aan op de website van de krant (www.trouw.nl/schrijfboek).
In digitale vorm zullen de stijlboeken ook eenvoudiger te actualiseren zijn en daardoor beter in de dagelijkse behoeften van journalisten kunnen voorzien. In Volendam branden een paar cafés af - hoe heet het instituut dat zich bezighoudt met brandweer en rampenbestrijding, en waar vind ik het? In de VS beslist Florida de presidentsverkiezingen - maar hoe heet een inwoner van die staat? ‘Floridees’? ‘Floridaan’? ‘Floridiaan’?
U wilt tot slot een koopadvies? Wenst u vooral bondige informatie, kies dan Het nieuwe stijlboek van de Volkskrant: goedkoop en het enige dat zonder veel moeite in zijn geheel te lezen valt. Houdt u van grondig en wilt u bovendien uw kennis van Latijn, Frans en Arabisch wat opfrissen, neem dan het stijlboek van NRC Handelsblad. Maar koop als u weinig geld wilt uitgeven en niet meer dan één boek erbij wilt op uw bureau het Schrijfboek van Trouw: goed toegankelijk ondanks zijn omvang en met de beste prijs-kwaliteitverhouding.
• | Han van Gessel e.a. (red.), Het nieuwe stijlboek. Den Haag, Sdu, 1997. ISBN 90 12 08383 4. Prijs f 19,90. Ook verkrijgbaar als cd-rom: Het elektronische stijlboek. Sdu, 1998. ISBN 90 12 08649 3. Prijs f 34,90. |
• | Jaap de Berg, Trouw schrijfboek. Amsterdam, Muntinga en Dagblad Trouw, 1999. ISBN 90 417 0172 9. Prijs f 20,-. Ook gratis te raadplegen op de website van Trouw: www.trouw.nl/schrijfboek. |
• | Ewoud Sanders en Koos Metselaar, Stijlboek NRC Handelsblad. Utrecht/Rotterdam, Van Dale Lexicografie/NRC Handelsblad, 2000. ISBN 90 6648 996 0. Prijs f 39,50. |
• | Ludo Permentier en Ludo Van den Eynden, Het stijlboek - De Standaard/Het Nieuwsblad. Utrecht, Contact, 1997. ISBN 90 254 1671 3. Prijs f 39,90. |
• | M.C. Blom, J.A.J.M. van de Laar en M.E. Verburg, Stijlgids. Leidraad voor financieel-economische teksten. Het Financieele Dagblad, 1999. ISBN 90 76173 10 9. Prijs f 39,50. |
|
|