taalwetten, maar ook om de toepassing ervan, en meer nog om het draagvlak dat ervoor bestaat bij de plaatselijke overheden en de bevolking. Cruciaal hierbij is de bereidheid om de taal van de minderheid te spreken en gebruiken. Zo mag je toch aannemen dat de gemeentelijke diensten (burgerlijke stand, politie, toerisme e.d.) van de faciliteitengemeenten béíde talen vlot beheersen. Ik kan niet oordelen over de taaltoestand in het Limburgse Voeren, maar tegen de manier waarop bijvoorbeeld de dienst Toerisme van faciliteitengemeente Mouscron/Moeskroen met het Nederlands omspringt, heb ik toch ernstige bedenkingen. In de meertalige brochure ‘Een dagje uit in Moeskroen’, die ik bij een bezoek mocht ontvangen van een vriendelijke stadsgids, is het taalgebruik hemeltergend. De ‘vertaler’ lijkt zich niet eens de moeite te hebben getroost een Frans-Nederlands woordenboek te raadplegen, laat staan dat hij advies heeft ingewonnen bij een deskundige Nederlandstalige ambtenaar of leraar. Ik kan niet anders denken dan dat pure onwil en gebrek aan respect voor de Nederlandse taal aan de basis liggen van een dergelijk linguïstisch wangedrocht. Zo is er in de brochure onder meer sprake van ‘generale toestanden’ (‘conditions générales’), ‘het vriendschapglas’ (‘le verre de l'amitié’), ‘persoonlijke uitgaven (...) zijn aan uw kosten’, ‘een overkost van 200 BEF’, ‘de dienst Toerisme is niet verantwoordelijk voor ongevallen, dieven of lossen’, ‘afgifte van een documentatie’, ‘een intrekking eisen voor het breken van het contract’, en ‘alle modificatie heeft geen efect on deze prijzen’.
Ik besef dat heel wat Nederlanders wellicht monkelend de schouders zullen ophalen over dit typisch Belgische kwaaltje. Maar Vlamingen hebben het er
Willen Vlamingen en Walen in de toekomst onder hetzelfde Belgische dak blijven wonen, dan zullen zij toch wederzijds een inspanning moeten leveren om elkaars cultuur te waarderen
moeilijk mee dat, hoewel zij de meerderheid van de Belgische bevolking uitmaken, heel wat Waalse en Franstalige medeburgers nog steeds een manifeste onwil laten blijken om de Nederlandse taal aan te leren. Het gaat er niet om dat het Frans een wereldtaal is en het Nederlands de taal van een - weliswaar grote - minderheid. Nee, het punt is dat, willen Vlamingen en Walen in de toekomst onder hetzelfde Belgische dak blijven wonen, zij toch wederzijds een inspanning zullen moeten leveren om elkaars cultuur te waarderen - en dus ook elkaars taal horen te begrijpen en te spreken.