● Productieve vormen
Het idee dat er inderdaad nuanceverschillen zijn, wordt gevoed door verschillen in woordenboekdefinities. Moet men bijvoorbeeld op basis van de volgende definities uit de driedelige Van Dale wel of niet concluderen dat er een verschil is tussen improductief en onproductief?
improductief (...) 1 niet productief, niets voortbrengend, niets opleverend: improductieve uitgaven;2 onvruchtbaar, schraal; 3 (taalk.) gezegd van woordsoorten die geen nieuwe formaties in hun klasse toelaten, zoals de lid- en voornaamwoorden, ook van affixen waarmee geen nieuwe afleidingen gemaakt kunnen worden.
onproductief 1 (...) niets opleverend, weinig voortbrengend: een onproductieve schrijver; de jonge Israëls, wiens buitengewoon talent al te lang onproduktief scheen (Veth); zoveel arbeidskracht blijft geheel onproductief;2 (taalk.) (van woordvormingsregels e.d.) niet meer spontaan te gebruiken voor het vormen van nieuwe woorden: een voorvoegsel als ‘oor-’, als in oorkonde, oordeel en oorzaak, is onproductief.
Er zijn niet alleen opvallende verschillen in de formulering van de definities (zie bijvoorbeeld de twee taal-
•
De betekenisuitbreiding van improductiviteit is eigenlijk heel vanzelfsprekend.
•
kundige betekenissen en het verschil tussen ‘niets’ (bij improductief) en ‘weinig’ (bij onproductief), maar bij improductief is er ook nog sprake van een extra betekenis: ‘onvruchtbaar, schraar’. Dat dergelijke verschillen voor velen wel heel erg subtiel zijn en in de praktijk vervagen, blijkt uit het gebruik van het afgeleide zelfstandig naamwoord improductiviteit. Dit is in Van Dale alleen opgenomen met de betekenis ‘onvruchtbaarheid’, hoewel het ook wordt gebruikt in de eerste betekenis van improductief (‘niets opleverend’):
3 | De Groningers lieten liefst elf kansen onbenut en werden vlak voor tijd gestraft voor die improduktiviteit.
(de Volkskrant, 4-11-91) |
Het bijvoeglijk naamwoord improductief komt in deze betekenis in sportverslagen vrij vaak voor. Een voorbeeld is de volgende krantenkop boven een verslag van een voetbalwedstrijd: ‘Schutters opvallend improduktief’.
De betekenisuitbreiding van improductiviteit is eigenlijk heel vanzelfsprekend, aangezien er geen ander zelfstandig naamwoord is dat de betekenis ‘niets opleverend’ heeft. Iets soortgelijks is er aan hand bij het gebruik van inactiviteit in het volgende voorbeeld:
4 | In het jaar van zijn EK-zilver (1991) scheurde hij een ‘schuine’ buikspier, een verwonding die hem maandenlang tot inactiviteit dwong.
(de Volkskrant, 21-8-93) |
Ook hier is een woord met een beperkte betekenis (Van Dale: ‘staat