Etymofilie
Panamahoed
Ewoud Sanders
Het is niet precies duidelijk waarom de panamahoed naar Panama is genoemd. Volgens een mode-encyclopedie uit 1989 van Georgina O'Hara dankt dit hoofddeksel zijn naam aan president Theodore Roosevelt. In 1906 zou Roosevelt zo'n hoed hebben gedragen tijdens een rondvaart op het Panamakanaal. Maar al in 1833 - ruim voor de geboorte van Roosevelt - sprak men in het Engels van panama straw hats. Wel was de panamahoed tussen circa 1910 en 1940 in de Verenigde Staten in de mode.
Volgens sommigen kwam het materiaal waar de hoed van wordt gemaakt oorspronkelijk uit Panama. Panamahoeden worden echter gemaakt van jonge bladeren van een plant die oorspronkelijk vooral in Ecuador voorkwam: Carludovica palmata. Volgens het etymologisch woordenboek van Van Dale werden de hoeden vanuit Panama verscheept. Ten onrechte voegt dit woordenboek hieraan toe dat ze in Colombia werden gemaakt.
Zeker is dat al halverwege de 19de eeuw voornamelijk in Ecuador op grote schaal panamahoeden werden gemaakt. De plaatselijke naam was Jipijapa, naar de plaats in Ecuador waar de hoed voor het eerst zou zijn gefabriceerd.
De hoeden waren zeer kostbaar. Al omstreeks 1850 telde men 150 tot 200 dollar neer voor een exemplaar. ‘Deze hooge prijs is verklaarbaar’, aldus het Album der Natuur in 1856, ‘uit hunne ligtheid en buigzaamheid, daar men ze in den zak kan steken, zonder dat zij bederven’. Het maken van een fijne kwaliteit panamahoed kostte een arbeider een paar maanden werk. Een grove versie werd in een paar dagen in elkaar gezet.
Zoals gezegd worden panamahoeden gemaakt van bladeren van de Carludovica palmata. In het Engels staat deze plant bekend als ‘Panama hat plant’, in het Nederlands als panamastro. In de jaren twintig werd dit gewas op grote schaal aangeplant in Curaçao en Suriname. Vooral in Suriname leidde dit tijdelijk tot een vrij belangrijke vlechtindustrie van hoeden.
Tegenwoordig exporteert Ecuador jaarlijks ongeveer een miljoen panamahoeden. De voornaamste produktiecentra zijn Portoviejo, Cuenca en Manta. Donald Hodel, de minister van Binnenlandse Zaken in de regering-Reagan, had een uitzonderlijk vertrouwen in de kwaliteit van panamahoeden. Hij vond al dat verdragsgedoe over de ozonlaag maar onzin, en verklaarde dat de problemen rond de aftakelende ozonlaag ruimschoots ondervangen konden worden door een zonnebril en een panamahoed met brede rand te dragen.
Met panama wordt in het Nederlands ook een halfwollen stof aangeduid. Die stof lijkt op het vlechtwerk van panamahoeden, vandaar.