● Soepel manoeuvreren
Wat me brengt tot de vierde verontschuldigingsgrond. Ook ambtenaren gebruiken, vooral ten behoeve van hun bestuurders, de taal als verdedigingsmiddel. Korte, concrete zinnen zijn zo absoluut. Het zinnetje ‘De provincie geeft 1 miljoen voor de provinciale bibliotheken’ laat zo weinig ruimte voor discussie. Of, om maar eens een heel bruikbaar politiek cliché te gebruiken, daar zit zo weinig wisselgeld in. Je bent ervoor of ertegen. Punt. Hoeveel rijker voor het debat tussen ambtenaar en bestuurder, tussen bestuurder en commissie, op de hoorzitting, bij de finale besluitvorming, is een zin als ‘Indien de provinciale financiën zich voorspoedig ontwikkelen, zou kunnen worden overwogen de bijdrage aan de bibliotheken aanzienlijk te verhogen.’ Met zo'n zin manoeuvreer je soepeler naar de gewenste oplossing dan met een ontijdig helder standpunt.
Aan het slot van het congres beantwoordden de sprekers vragen uit het publiek.
foto: Bart Versteeg
CONGRES
‘Als u begrijpt wat ik bedoel’
Ben ik dus voor onhelder taalgebruik in politiek en bestuur? Nee, maar we moeten niet te streng zijn. Of, om het anders te zeggen: we zullen, bij het huidige plaatje, met z'n allen niet te kort door de bocht moeten afconcluderen, anders moeten we straks herprioriteren.
Als ik tot slot een wens mocht doen, dan zou ik wensen dat wij Nederlanders wat meer liefde voor onze taal kregen. Ik heb bij elkaar elf jaar in het buitenland gewerkt en ik meen te moeten vaststellen dat die liefde voor de eigen taal in de ons omringende landen groter is dan bij ons: in Vlaanderen, in Duitsland, in Engeland, in Frankrijk. Natuurlijk, er zijn tal van landgenoten die van onze taal houden; dat zien we onder andere aan de grote belangstelling voor deze congresdag. Maar dikwijls constateer ik dat Nederlanders zich concentreren op de inhoud van besluitvorming, op de betekenis van wat wordt medegedeeld, maar niet op het gebruik van het instrument waarmee de boodschap wordt overgebracht: de taal. Dat instrument kan niet straffeloos worden verwaarloosd. Want de mens en zijn taal zijn één, naar mijn mening. Dus moet een volk de kwaliteit van zijn taal zorgvuldig bewaken.