alle taalzonden Israëls. Ze zouden de taal verarmen en manipuleren, met het oog op een zo groot mogelijk lezerspubliek. Het is mijn stellige overtuiging dat er van taalverarming onder invloed van de pers weinig of geen sprake is. Wel is het zo dat sommige dag- en weekbladen veel aandacht besteden aan twijfelachtige toestanden, triviale schandaaltjes, seks en geweld, maar dat heeft weinig te maken met taalverloedering. Over het algemeen schrijven de journalisten vandaag een soepeler, rijker en scheppender Nederlands dan kort na de Tweede Wereldoorlog. Ook de radio- en televisiestations in mijn land laten een taal horen die beter ‘bekt’ dan het krampachtige, wat artificiële ‘schoon Vlaams’ uit grootmoeders tijd. Niet zelden hoort men op Vlaamse zenders keuriger en rijker Nederlands spreken dan op de Nederlandse radio, waar de slordigheid hand over hand lijkt toe te nemen. Fouten in de gesproken taal zijn in Vlaanderen afgenomen, mede dankzij de talrijke taaltuiniers die ingebakken invloeden van vooral het Frans langzaam maar zeker uit ons Nederlands hebben gebrand.
Inmiddels lijkt ook de strijd tegen de dialecten gelukkig uitgewoed. Om uit het particularisme op te stijgen, was deze strijd niet zinloos. Via een periode van opgelegd, stijf en schools Algemeen Beschaafd Nederlands zijn wij nu zover gekomen dat, wat de uitspraak betreft, het Nederlands soepel ten gehore kan worden gebracht, met begrip voor particuliere en regionale
CONGRES
‘Als u begrijpt wat ik bedoel’
•
Een gesloten taal is een gevangenis waarin de betekenis van de echte woorden verstikt en van waaruit de vrije informatiestroom niet kan ontsnappen
•
Taaladvisering op de informatiemarkt: de Taalunie en Onze Taal samen aan één tafel.
foto: Bart Versteeg
verschillen. Onze verdraagzaamheid ten aanzien van variaties van gesproken Nederlands groeit dus. De norm ligt niet meer in Haarlem. Wij delen niet langer de mening van Marnix Gijsen, die dialect vergeleek met vuil ondergoed, terwijl nota bene in zijn eigen betoverend droge stemgeluid uit Amerika, dat mijn radiojeugd verblijdde, de gekleurde Antwerpse klinkers oplichtten. Wij vinden het niet langer laakbaar, laat staan een schande, dat zulke lokaliseerbare uitspraakvarianten in onze gesproken taal op te sporen zijn. Is het ook niet prettig dat wij een Wener aan zijn uitspraak van het Duits herkennen?