Vergeten woorden
Bamis
Hans Heestermans
‘Allen burgheren, gebannen, gedreeven, oft geweeken by eyghen wille uit Amsterdam, zy geoorlooft weeder te keren (...), mits inkoomende voor naaste Baamis.’ (Alle burgers, of ze nu verbannen, verdreven of uit eigen vrije wil uit Amsterdam zijn uitgeweken, mogen terugkeren (...), als ze maar vóór de eerstvolgende 1 oktober in de stad zijn.) Dat schrijft P.C Hooft in zijn Neederlandsche Histoorien uit 1642.
Bamis, dat in tal van zuidelijke dialecten voorkomt (of voorkwam, want deze typische streekgebonden woorden sterven langzaam maar zeker uit), is de verbastering van baafmis, de mis van de Heilige Bavo. Die mis werd op 1 oktober opgedragen, vandaar dat bamis in eerste instantie stond voor die nauwkeurige tijdsbepaling ‘1 oktober’. Vervolgens werd de betekenis wat verruimd naar ‘begin oktober’ en daarna nog wat opgerekt tot ‘herfsttijd’ en zelfs ‘herfstweer’. Als een Zeeuw zegt 't is baemesse, dan bedoelt hij dat het nat, druilerig en winderig is.
Bamis was vroeger verbonden met talrijke tradities. Zo liep in verschillende streken het dienstverband van de boerenknechts en -meiden begin oktober af. Zij kregen ofwel opnieuw een betrekking voor een jaar aangeboden, ofwel ze moesten gehuurd zien te worden door een andere hereboer. Meestal vond deze wisseling plaats op de eerste donderdag in oktober. De knechts en de meiden kregen dan een dag vrij en trokken naar de stad om uit te gaan. Op bamis was in sommige dialecten dan ook de gangbare uitdrukking voor een uitgaansdag in de herfst.
Al lang spreek ik mijn Bergen-op-Zoomse dialect niet meer. Maar soms, vooral als ik moe ben, komen de streektaalkenmerken weer naar boven. Ik heb dan bijvoorbeeld moeite om de h uit te spreken, wat voor iemand met mijn voor- en achternaam enigszins lastig is. En een paar maanden geleden, toen het druilerig begon te motregenen en de wind de laatste bladeren van de bomen blies, dacht ik niet: ‘Hè bah, wat 'n somber herfstweer.’ Nee, ik vond: ‘Ha, heerlijk, bamis.’ Want ik hou van mest en mist en regen.