● Taboes
Etymologisch gezien is buik een zuiver Germaans woord. Het hoort dus thuis in het Nederlands, het Fries, het Duits, het Engels en in de Scandinavische talen (met uitzondering van het Fins). Het Duits kent het als Bauch en het Fries als bûk. In het huidige Engels bestaat het niet meer, maar het kwam nog wel voor in het Oudengels als buc. In de oudere fasen van de Germaanse talen kon het woord zowel ‘buik’, ‘romp’ als ‘baarmoeder’ betekenen. Vandaar dat er nog wel eens wordt gezegd: ‘een buik met (of vol) benen hebben’ in de betekenis ‘zwanger zijn’.
Omdat de buik in het onderlichaam zit, een plaats waar men vaak nogal besmuikt over doet, kon er een taboe gaan rusten op het woord buik. Dat is bijvoorbeeld in het Engels gebeurd. Zoals we zojuist al zagen, is buc er verdwenen; het is vervangen door belly, dat verwant is met het Friese bealch en met ons oude woord balg. Dit laatste wordt nu nog voornamelijk gebruikt in een woord als blaasbalg of in ‘de balg van een harmonika’. Het betekent ‘zak, vel, buik’.
Maar ook het Engels belly is een te beladen woord om er zoiets als pijn in te hebben. Een zinneprikkelende en frivole bezigheid als buikdansen mag dan wel met de belly - belly dance - gedaan worden, je hebt geen platte belly. Nee, dan praten de Engelsen over stomach, ‘maag’ dus. Zelfs een zwangere vrouw heeft een dikke stomach en ook buikpijn voel je in het Engels uitsluitend in je ‘maag’.
Overigens leidt het Germaanse woord voor maag in het Engels evenmin een bloeiend bestaan. Maw is afgegleden naar de dierenwereld en bestaat nog slechts in de betekenis ‘pens’ of ‘krop’. Stomach is van Romaanse oorsprong. Zoals zoveel Engelse woorden is het ontleend aan het oude Frans: stomaque (modern Frans estomac). In het Frans is het ontwikkeld uit het Latijnse stomachus. Het Latijn heeft het van het Griekse stomachos ‘keel, orgaanmond, maagopening, maag’, een afleiding van stoma ‘mond’.