| |
| |
| |
[Nummer 10]
| |
| |
| |
De fascinerende spreekstem
Wim Daniëls
De vox humana, blauwdruk van ons leven, verrader van emoties. Zonder stem geen spraak. Wat maakt de stem zo fascinerend, en wat maakt haar mooi of juist lelijk?
In dit extra dikke nummer over stem en spraak onder andere aandacht voor uitzonderlijke spraakvarianten, zoals het ‘gezogen’ Neuderlonds (Us monnuu don boos?), ‘slokdarmspraak’ en de castraatstem van Giovanni. Een interview met imitator-cabaretier Robert Paul, die vooral moeite heeft met de stem van Lubbers: ‘Die zit precies tussen Willem Duys en Dries van Agt in.’ De rol van de stem in ontvoerings- en afpersingszaken. En de mening van stemdeskundige Wouter Klaassen: ‘Wij Nederlanders houd'n de kaak'n te veel op mekaar.’
Deze maand verschijnt het boek ‘De stem van...’ van Wim Daniëls, Loes Barkema en Tiny Poppe. Het boek gaat over fascinatie voor spreekstemmen. Het bevat een groot aantal stemportretten van Nederlanders met een markante stem; verder is er aandacht voor stem en erotiek, stem en misdaad, stemstoornissen, stem en sekse, stemmen imiteren en stemmetjes maken. Een voorproefje.
In het Suske en Wiske-verhaal De Stemmenrover wordt op een zeker moment de stem van Lambik gestolen. Lambik is daardoor in tranen, en Wiske probeert hem te troosten: ‘Kom, kom, mijn klein Lambikje, schrei nu maar niet! Met of zonder stem, je blijft mijn beste vriend hoor! Och, wat is nu een stem?... Pf!... Schanulleke heeft er ook geen! Och, alles bij elkaar... 't Was een voddestem...’
| |
● Stemetiketten
Bij mijn speurtocht naar stemetiketten was Wiskes aanduiding ‘een voddestem’ het negenennegentigste etiket dat ik vond. Eerder had ik onder andere aangetroffen: een-hete-aardappel-in-de-keel-stem, een whisky-stem, een stem als een drilboor, een stem om cokes mee te kloppen, een stem om droge rijst mee te koken, een bleekroze stem, een fluwelen stem, een zoetgevooisde stem, een stentorstem, een suikerzoete stem, een lijzige stem en een raspende stem.
Het grote aantal stemetiketten duidt op de veelzijdigheid van de spreekstem. Die spreekstem kan tientallen zeer uiteenlopende emoties herbergen en oproepen. Waarschijnlijk is het ook daardoor dat veel mensen gefascineerd raken door stemmen. Ikzelf ben een van hen. Vroeger behoorde ik ook tot de groep van mensen die niet naar de bioscoop ging voor de hoofdfilm, maar voor het Polygoon-journaal dat aan de hoofdfilm voorafging: niet voor de beelden van dat journaal maar voor de stem die die beelden van commentaar voorzag, de stem van Philip Bloemendal:
- | ‘Op de Dam in Amsterdam werd onder grote belangstelling Sint-Nicolaas ingehaald.’ |
- | ‘Het is een prachtig staaltje van technisch kunnen, waarmee Nederland weer is opgestoten in de vaart der volkeren.’ |
Philip Bloemendal dus. Maar ook Frits Thors, Harmke Pijpers, Frits van Turenhout, Henri de Greeve, Ko van Dijk, Tosca Hoogduin, Anton van Duinkerken en tal van anderen hebben of hadden een intrigerend stemgeluid, met soms een curieuze invloed op de luisteraars. Zo zijn er mensen die onmiddellijk de geur van hun favoriete zondagse eten om zich heen wanen als ze de stem van G.B.J. Hiltermann op een ander tijdstip op de radio horen dan dat waarop hij al veertig jaar lang wekelijks te beluiste- | |
| |
ren valt: de vroege zondagmiddag, rond etenstijd.
| |
● De werking van de stem
Toen ik een jaar geleden het plan opvatte mijn en andermans stemmenfascinatie eens in kaart te brengen, was mijn eerste vaststelling dat de stem - wat de werking betreft - haar geheimen wel heel lang verborgen heeft gehouden. Stemdeskundige Robert T. Sataloff schreef in december 1992 in het tijdschrift Scientific American dat de stem twintig jaar geleden zelfs nog een volstrekt mysterie was, waarbij hij dan vooral doelde op de mogelijkheden en wenselijkheden van de medische zorg voor de stem.
Wat we wel al langer dan twintig jaar weten, is dat stem ontstaat in het strottehoofd. Het strottehoofd - waarvan het voorste deel de bij mannen zichtbare adamsappel is - is een bijzonder ingenieus lichaamsdeel, dat bestaat uit kraakbeentjes en spieren. Ongeveer een centimeter boven de adamsappel bevat het strottehoofd twee horizontale, naast elkaar gelegen stembanden, ook wel stemplooien genoemd. Het zijn kleine, lichte spierbundeltjes. Tussen de stembanden is een opening: de stemspleet.
Wanneer mensen uitademen, stromen er vanuit de longen steeds kleine hoeveelheden lucht door de zich met grote regelmaat openende stemspleet. De passerende lucht brengt de stembanden in trilling. De trilling van de stembanden gaat over op de uitgeademde lucht zelf, waardoor er trillende lucht ontstaat; trillende lucht is geluid, in dit geval het basisgeluid van de stem. In de keel-, mond- en neusholte wordt de trillende lucht door een bepaalde stand van de tong, de lippen, de kaken en het gehemelte omgezet in herkenbare klanken, oftewel spraak. Spraak kan niet bestaan zonder stem, zij het dat er op die regel één uitzondering is, namelijk fluisteren. Bij fluisteren is het stemgeluid volledig afwezig. Vandaar dat iemand (de) stem eens gedefinieerd heeft als dat wat je niet hoort als je fluistert.
| |
● Schreeuwende leraren
Fascinatie voor de spreekstem bestaat al lang. Cicero bijvoorbeeld, die leefde van 106 tot 43 voor Christus,
Johan Cruijff stelt dat Gerald Vanenburg, die een vrij hoge stem heeft, nooit een leider op het veld zou kunnen worden: ‘Daar heeft hij de stem niet voor’
schreef al vol verve over de spreekstem in zijn geschrift De Oratore bij de behandeling van de actio: het opvoeren van de toespraak. ‘Stemmen’, aldus Cicero, ‘zijn als gespannen snaren, die aan elke aanslag beantwoorden: hoog en laag, snel en langzaam, luid en zacht, met tussen deze uitersten steeds een tussenweg in eigen trant. En hiervan zijn nog weer andere varianten afgeleid: vloeiend en hortend, gedempt en open, legato en staccato, zwak en schel, diminuendo en crescendo; en al deze nuances moeten volgens de regels van de kunst worden gehanteerd.’
Cicero geloofde er sterk in dat iedereen in staat is de eigen stem te cultiveren. Voor dat doel is niets zo doelmatig, schreef hij, als veelvuldige afwisseling, en niets zo verderfelijk als buitensporige inspanning zonder onderbreking.
Dankzij onder anderen Graham Bell (1847-1922) zijn we inmiddels in staat verderfelijk stemgebruik preciezer te benoemen. Zo weten we dat de intensiteit van de stem van leraren tijdens het lesgeven gemiddeld op 75 decibel ligt, wat het midden houdt tussen gewoon praten (60/65 decibel) en schreeuwen (85 decibel en meer).
Dat veel leraren op een gegeven moment ernstige stemproblemen krijgen, is dan ook niet verwonderlijk. De beste remedie voor die leraren is misschien het verhaal over een Oostenrijkse leraar die eveneens stemproblemen had. Deze leraar belandde bij een logopedist, bij wie hij moest voordoen hoe hij in de klas sprak. De leraar barstte daarop los, waarna de logopedist vroeg waarom hij zo overdreven hard schreeuwde. ‘Dat moet wel,’ was het antwoord, ‘want anders kom ik niet boven de leerlingen uit; het zijn net wilde beesten.’ De logopedist verbood zijn patiënt nog langer zo hard te schreeuwen. Bij het volgende consult bleek de stem van de leraar er een stuk beter aan toe te zijn. Toen de logopedist vroeg hoe hij zich in de klas had weten te redden zonder te schreeuwen, antwoordde de leraar: ‘Nu ik zelf niet meer schreeuw, schreeuwt niemand meer.’
| |
● Sekseverschil in stemmen
Behalve welluidendheid is ook sekseverschil in stemmen een interessant gegeven. Dat sekseverschil uit zich vooral in toonhoogte. Het toonhoogteverschil tussen een vrouwen- en een mannenstem is - in de meeste culturen - zo'n 100 hertz (ongeveer één octaaf). Volgens een recent Australisch onderzoek neemt dat verschil de laatste jaren echter sterk af. De vrouwenstem schijnt structureel aan het zakken te zijn. Het betreft een stemverlaging die niet uitsluitend is toe te schrijven aan een grotere gemiddelde lichaamslengte, die grotere stembanden en dus een zwaardere stem tot gevolg heeft. De stemverlaging bij vrouwen schijnt ook te maken te hebben met een aanpassing als gevolg van de grotere deelname van vrouwen aan het maatschappelijk leven. Wie een maatschappelijke positie wil veroveren, moet gezag uitstralen, en met een lage (mannelijke) stem gebeurt dat - los van wat er met die stem gezegd wordt - eerder dan met een hoge stem.
Johan Cruijff onderstreepte in 1988 de huidige status van de lage stem toen hij in het weekblad Voetbal International stelde dat Gerald Vanenburg, die een vrij hoge stem heeft, nooit een leider op het veld zou kunnen worden: ‘Daar heeft hij de stem niet voor.’ Susan Brownmiller benadrukte in haar boek Femininity (1984) de status van de lage stem op een andere manier: ‘Een man met een hoge stem kan geen seksuele munt slaan uit zijn vocale situatie; die hoge stem is een belediging van zijn mannelijkheid; een aanfluiting van zijn testikels.’
| |
| |
| |
● Stemmen horen
Een uit de aard der zaak wat duister, maar daardoor extra fascinerend stemmenterrein is dat van het stemmen horen, waarop met het verschijnen van de boeken Stemmen horen accepteren (1990) en Omgaan met stemmen horen, beide onder redactie van psychiater M. Romme, iets meer licht is geworpen. In de boeken staan diverse ervaringen beschreven van mensen die stemmen horen: ‘Ik hoorde drie tot vijf verschillende stemmen. Ze waren mannelijk noch vrouwelijk en spraken altijd dreigend. Ik moest precies doen wat ze zeiden, anders zou het slecht met mijn kinderen aflopen. Op aandringen van de stemmen rende ik het huis uit, stak drukke straten over zonder uit te kijken, sprong in het water (ik kan niet zwemmen, dus dat had best verkeerd kunnen aflopen) en één keer zelfs bijna voor een trein.’
Een opmerkelijke vaststelling in de boeken van Romme is dat de stembanden van iemand die stemmen hoort, bewegen. Dat betekent dus dat stemmenhoorders op het moment dat ze stemmen horen in feite spreken. Het is alleen een onhoorbaar spreken, want er valt geen geluid waar te nemen. Het samengaan van stemmen horen en stembandbewegingen zou een verklaring kunnen zijn voor het gegeven dat stemmenhoorders geen stemmen horen op het moment dat ze zelf echt aan het praten zijn. Op dat moment krijgen de stemmen geen kans om te spreken, doordat de stembanden al bezet zijn.
| |
● Stemacrobatiek
Een wat luchtiger maar daarom niet minder boeiend stemmendomein is stemacrobatiek, waartoe ik stemmen imiteren en stemmetjes maken reken. De eerste twee disciplines worden al vele jaren lang zo vol overgave beoefend door komiek André van Duin, dat stemdeskundige professor Schutte eens verzuchtte: ‘Ik hoop nog steeds dat ik het strottehoofd van André van Duin een keer mag zien.’
Een andere fabuleuze stemmetjesmaker is Jean Dulieu (de echte naam is Jan van Oort), de man achter Paulus de Boskabouter. Voor de radio- en tv-serie van Paulus de Boskabouter deed Dulieu bijna alle stemmen zelf, waaronder die van Paulus, van Eucalypta de heks en van Oehoeboeroe de uil (‘Dat spreekt helendal nogal wel zo tamelijk vanzelf’). In de Vara-studio, waar hij zijn radio-afleveringen van Paulus de Boskabouter maakte, gold Dulieu tijdens de opnamen als een echte bezienswaardigheid.
| |
● Spiegel van de ziel
De stem, zo vinden sommigen, is de spiegel van de ziel. In zijn boek The voice of Neurosis (1954) probeert P.J. Moses die opvatting te onderbouwen met de etymologie van het woord persoonlijkheid. Persoonlijkheid en ook persoon komen van het Latijnse woord persona, dat oorspronkelijk ‘mondstuk van een masker’ betekende. Per sona, schrijft Moses, betekent het geluid van de stem die voorbijgaat (voorbij het mondstuk van het masker). Van het masker ging de term over op de acteur die het masker droeg en nog later kreeg het woord betrekking op elke persoon of persoonlijkheid. ‘In de loop der eeuwen’, stelt Moses treurig vast, ‘verloor het woord persoonlijkheid zijn band met de stem.’ Toch zijn er nog een heleboel coryfeeën die hun persoonlijkheid voor een belangrijk deel danken aan hun stem. De acteur Ko van Dijk was ook zo'n coryfee. ‘Mijn stem schijnt iets te hebben,’ zei Van Dijk eens in een interview, ‘God mag weten wat, maar mijn stem schijnt iets te hebben...’
Het boek De stem van..., geschreven door Wim Daniëls, met medewerking van Loes Barkema en Tiny Poppe, verschijnt half oktober bij Sdu Uitgeverij. Prijs circa f 20,-.
|
|