● Dramatische structuur
Als de schrijver medelijden zoekt en tranen wil trekken, moet hij er de dood bij halen. Maatschappelijke deprivatie, ziektes, onrecht, dood van een onschuldige, het zijn de glijmiddelen van het levenslied. In het eerste couplet staat de dramatische choke meestal helemaal uit. We lopen warm voor de hoofdpersoon want zijn tragische lot mag ons niet onverschillig laten. Het gaat bijvoorbeeld om een knaapje met een onflatteuze scheur in z'n broek of een verse ketelbink ‘die nooit van haaien had gehoord’, een oud moedertje dat haar zoon in het verre Indië gaat bellen, of een aardig joch dat een aangereden hondje helpt revalideren. Na het eerste couplet gaat alles mis. Een geliefde die op sterven ligt, 't konijn is verdwenen, de vriendin van de commensaal ligt bloedend in het trapportaal, het meisje schrijft een afscheidsbrief voor zij het water in loopt, de ooievaar brengt de dood in het kraambed, in de loopgraven is het onplezierig toeven, de zeven kikkertjes sterven aan de fosfaatrijkdom van hun boerensloot. Vaak wordt de dood bewaard voor de ontknoping. Er ontstaat zo in het levenslied een eenvoudige dramatische structuur.
Bijvoorbeeld in het Broekie van Jantje: 1. Jantje wil broek 2. moeder maakt broek 3. moeder sterft. Of in Hallo Bandoeng: 1. moedertje belt naar haar zoon in Indië 2. de conversatie komt tot stand 3. zij sterft in het telegraafkantoor. Nog een voorbeeld: Het hondje van Dirkie: 1. Dirkie heeft een gewond hondje gered 2. de familie reageert gereserveerd op het dier 3. het dier sterft door een goed gelukte worp met een hamer.
De echte smartlap voegt echter nog een geniepig genoegen toe aan deze dramatische ontknopingen: eerst op moeders begrafenis kan Jantje zijn nieuwe broekie pas aan; wanneer het moedertje voor het eerst de stem van haar kleinkind hoort, sterft zij; als Jantje zijn voetbal heeft verkocht om er sinaasappelen voor te kopen, is bij terugkeer zijn zieke moeder overleden en klinkt het gezang van zijn vriendjes extra wreed:
en buiten riepen z'n makkertjes zeg Jantje kom je nou haast we gaan dat lollige spel weer spelen dat lollige balspel van laatst
(Otto Zeegers)