● Eeuwige jachtvelden
De slaapmetafoor vinden we om te beginnen in ons woord sterven, dat in de oudgermaanse tijd ‘slapen’ betekende en dus een stevig eufemisme was. De slaapmetafoor heeft door de eeuwen heen krachtig standgehouden. Nog altijd zeggen we dat de betrokkene is ingeslapen of, nog vrediger, ingesluimerd, hij heeft zich te ruste gelegd, de ogen gesloten, zijn hoofd neergelegd. Ontslapen betekende vroeger gewoon ‘inslapen’. Ook de wens Hij ruste in vrede stelt de dood voor als slaap. In verzwakte mate zit de slaapmetafoor ook in de uitdrukkingen hij is de doodslaap ingegaan of de eeuwige rust, waar de woorden dood en eeuwig de fictie van de slaap tenietdoen.
De metafoor van het weggaan komt tot uiting in plechtige woorden als heengaan, verscheiden en uitvaart, en in het gewonere overlijden (= overgaan). De dode is niet dood maar is gewoon vertrokken. Indirect komt dit beeld naar voren in een uitdrukking als alleen achterblijven: ‘als ik alleen achterblijf, ga ik in mijn geboortedorp wonen’. Het vertrek is het begin van een reis; men aanvaardt de grote reis. Maar ook het omgekeerde komt voor; het leven zelf was de reis en daar is nu een eind aan gekomen: men stapt eruit, is aan de finish gekomen. Soms wordt de bestemming van de reis genoemd: men verdwijnt naar de eeuwige jachtvelden, vertrekt ad patres, gaat naar de hemel. Een Engelsman is gone to Jesus.
De derde metafoor wordt verwoord in de uitdrukking van ons weggenomen worden of uit ons midden genomen worden. De overledene was het middelpunt van een kring van personen en is door een bovennatuurlijke macht daaruit verwijderd. Soms wordt die macht met de naam genoemd: door God tot zich genomen worden. En ten slotte is er de niet-metaforische uitdrukking niet meer zijn.