Zeg nooit nooit
Marcel Lemmens - docent Opleiding Tolk-Vertaler te Maastricht
Sportliefhebbers weten dat sportverslaggevers een typisch woordgebruik hebben en graag sterk overdrijven. Enkele voorbeelden van die overdrijving zijn:
1 | de meest optimale omstandigheden (Studio Sport, 15-2-92); |
2 | een monumentale blunder van doelman Zubizareta (de Volkskrant, 9-3-92); |
3 | Van den Burg werd door zijn instorting slechts zevende (Studio Sport, 19-1-91); |
4 | (...) ze kelderden enigszins van de tweede naar de vierde plaats (Studio Sport, 26-5-91). |
Waar ik hier de aandacht op wil vestigen, zijn woorden die in het dagelijks taalgebruik een absolute waarde hebben, maar die in de sportjournalistiek slechts gebruikt worden om bepaalde dingen aan te dikken. Drie van zulke geregeld terugkerende woorden zijn fataal, nooit en altijd. In de volgende krantekoppen wordt fataal op die manier gebruikt:
5 | Eerste bocht al fataal voor Simone Velzeboer (de Volkskrant, 19-2-92); |
6 | Eigenzinnigheid Agassi fataal (de Volkskrant, 21-10-91); |
7 | Schaesberg: een fatale misrekening Uean Nelissen in De Limburger, 14-12-91). |
Als je de koppen even los ziet van wat je weet over de personen in 5 en 6, dan zou je bijna denken dat er sprake is van het overlijden van iemand. In beide voorbeelden hebben we echter slechts te maken met uitschakeling voor een sportevenement: er is niemand doodgegaan of gewond geraakt. Voorbeeld 7 is een kop boven een artikel over een ‘mislukte’ drafbaan in Limburg. Het gaat in het artikel weliswaar over een verkeerde investering van veertig miljoen gulden, maar toch had Nelissen in de kop evengoed de in de tekst gebruikte omschrijving ‘een grote misrekening’ kunnen gebruiken.
Een ander ‘absoluut’ woord dat vaak wordt gebruikt, is nooit in plaats van niet:
8 | Leo Visser kwam nooit meer in zijn ritme terug. |
9 | De Italianen zijn nooit meer in hun spel gekomen. |
10 | Van PSV heeft Winter, hij zei het nog maar eens, nooit iets vernomen. |
11 | (...) een absoluut record dat nooit meer is geëvenaard. |
Nooit betekent meer dan niet. In de vier voorbeelden betekent het zeker niet ‘te gener tijd, zowel met het oog op het verleden als op de toekomst’, de eerste betekenis van nooit die Van Dale (12de druk) geeft. Ook de twee modale betekenissen in Van Dale, ‘absoluut niet’ en ‘in geen geval’, zijn hier niet van toepassing. Dat blijkt duidelijk uit de voorbeelden die het woordenboek voor deze betekenissen geeft: ‘men kan nooit weten’ en ‘hij komt nooit op tijd klaar’ voor ‘absoluut niet’, en ‘dat kan nooit lang geleden zijn’ en ‘je moet het nooit doen’ voor ‘in geen geval’.
In de sportjournalistiek lijkt nooit de volgende extra betekenis te hebben gekregen: ‘over een bepaalde periode niet (meer)’. De verwijzing naar de toekomst is in 8 tot en met 11 komen te vervallen. Typisch is overigens het gebruik van meer in combinatie met nooit. Voorbeeld 8 zouden we kunnen parafraseren als ‘Leo Visser is de rest van de wedstrijd niet meer in zijn ritme gekomen’. Een soortgelijke parafrase is mogelijk voor 9. In 10 is geen sprake van ‘niet meer’, aangezien dat ten onrechte zou veronderstellen dat er enig contact is geweest tussen PSV en (voormalig) Ajax-speler Winter. Hier betekent nooit zoiets als ‘tot nu toe niet’. In 11 hebben we een wel heel sterke overdrijving van sportcommentator Evert ten Napel: ook al kunnen records worden geëvenaard, zeker in de sport zijn ze niet absoluut. Was het hier niet voldoende geweest om te zeggen ‘een ongeëvenaard record’?
Het derde en laatste voorbeeld van woorden waarvan de (absolute) betekenis in de sportjournalistiek soms anders geïnterpreteerd wordt, is altijd. Twee voorbeelden:
12 | En altijd Hässler. |
13 | De Amerikaan had in de finale altijd een voorsprong op Wallace (...) |
Net als bij nooit gaat het hier over beperkte, afgesloten periodes in het verleden. Voorbeeld 12 komt uit een commentaar van Eddy Poelman (Studio Sport) bij een voetbalwedstrijd van het Duitse elftal tijdens het EK in Zweden in juni 1992. Natuurlijk was Hässler niet voortdurend aan de bal. Waar Poelman op doelde, is dat Hässler een belangrijke rol speelde in de wedstrijd en ‘telkens weer’ aan de bal was. In 13 heeft altijd een iets andere betekenis. Hier gaat het over een situatie tijdens het WK wielrennen in Valencia (augustus - september 1992), waarbij een baanrenner tijdens de 5-km-achtervolging voor professionals van start tot finish de leiding heeft. Doordat de journalist aan altijd de bepaling ‘in de finale’ laat voorafgaan, is de tijdsverwijzing al beperkt. De vraag is alleen of je voor een periode van minder dan 6 minuten altijd moet gebruiken. Een eenvoudig alternatief was geweest: ‘de Amerikaan had de gehele finale een voorsprong op Wallace’.
Betekenissen veranderen. Misschien zijn we bij fataal, nooit en altijd een betekenisuitbreiding op het spoor die tot het algemeen taalgebruik zal doordringen. Of is het een modegril die wel weer overwaait?