Taal in werkkleding
Taalbeheersing in de praktijk
Martin de Koning - docent Taalbeheersing, Amstelveen
In het juni-nummer schreef ik over ‘de jonge taalturken’. Die bijnaam gaf ik aan voorlichters, beleidsmedewerkers, wetenschappers en politici in spe die één ding gemeen hebben: ze proberen zich anders uit te drukken dan de huidige ‘machthebbers’. Ze zijn niet bang voor eenvoud.
Klantgerichtheid is het motto, ook in taalgebruik.
Wie onderwijst de huidige generatie daarin? Ik neem aan de ‘taalbeheersers’. Dat is in de universitaire wandelgangen de naam voor neerlandici die zich hebben gespecialiseerd in Taalbeheersing, een jonge tak van de neerlandistiek die zich vooral bezighoudt met de begrijpelijkheid en aanvaardbaarheid van taalgebruik. Hoe kun je iets zo schrijven of zeggen dat het ‘overkomt’? Hoe vereenvoudig je een juridische tekst zodanig dat hij voor de leek leesbaar wordt? Hoe schrijf je een handleiding zo dat je een storing snel kunt opzoeken? Een goed voorlichter doet (deed?) dat op zijn gevoel. Taalbeheersers proberen dat gevoel in kaart te brengen en zo mogelijk tot regels te komen.
Ik leerde het vak kennen in de jaren zestig. Op de universiteit gebruikten we een boekje waarin het volgende voorbeeld voorkwam:
SNIPPERDAGEN
Evenals dit in de vorige jaren het geval was, blijkt dat een groot gedeelte van het personeel nog beschikt over een soms niet onaanzienlijk aantal snipperdagen. Wij dringen er bij u op aan, niet tot het allerlaatste gedeelte van het jaar met het opnemen van de resterende snipperdagen te wachten.
Wanneer men door omstandigheden, die niet te voorzien zijn, niet in staat zou zijn om de snipperdagen in de laatste dagen van het jaar op te nemen, dan gaan ze verloren, want, zoals bekend, is het overhevelen van snipperdagen die niet werden opgenomen naar het volgend jaar in het algemeen niet toegestaan. Indien daartoe geen bijzondere aanleiding bestaat, moet men niet tot het laatste moment wachten met opnemen. (uit: drs. F.C. van der Werff, Trefzeker Schrijven)
De auteur (geen taalbeheerser - die waren er toen nog nauwelijks - maar een bedrijfspsycholoog) vond dat je die mededeling veel beter als volgt kon brengen:
NEEM OP TIJD UW SNIPPERDAGEN OP
Velen van u hebben nog twee of meer snipperdagen over.
Die kunt u beslist niet allemaal tegelijk in de maand december krijgen.
Neem ze dus voor die tijd op! Na december zijn ze vervallen.
Hebt u een goede reden om in december vrij te vragen?
Doe het dan nu alvast!
Ik was het, ondanks mijn belangstelling voor letterkunde en moeilijke essays, onmiddellijk met hem eens. Simpele dingen moet je simpel zeggen. In de eenvoud toont zich de meester. Daarna heb ik het vak een jaar of tien uit het oog verloren, maar nu moet ik me er weer intensief en op heel praktisch niveau mee bezighouden. En het deed me genoegen te merken dat het vak in ieder geval aan het uitwaaieren is. In het veelgebruikte handboek taalbeheersing voor het hoger beroepsonderwijs, Zakelijke communicatie van D. Janssen (red.), komt de volgende tekst voor:
Een bestemmingsplan kan in bepaalde gevallen strijdig zijn met de particuliere belangen van burgers. Daarom geven de artikelen 23 e.v. van de Wet op de Ruimtelijke Ordening een aantal mogelijkheden om bezwaren kenbaar te maken tegen een ontwerpbestemmingsplan. De wet bepaalt dat het ontwerpplan gedurende een maand ter inzage ligt op de gemeentesecretarie, van welke terinzagelegging onder meer in een of meer dagbladen kennis moet worden gegeven. Gedurende deze termijn kan eenieder schriftelijke bezwaren indienen bij de gemeenteraad. Na de vaststelling door de gemeenteraad van het plan, al dan niet met honorering van de aangevoerde bezwaren, bestaat voor degene die zich in eerste instantie tot de gemeenteraad heeft gewend alsmede voor hem die bezwaren heeft tegen de eventueel door de raad aangebrachte wijzigingen in het ontwerp, de mogelijkheid zich tot Gedeputeerde Staten te wenden, die het bestemmingsplan dienen goed te keuren. Vindt de burger ook bij Gedeputeerde Staten geen gehoor voor zijn bezwaren, dan staat tenslotte beroep bij de kroon open.
Wie zich realiseert dat een bestemmingsplan voor iedere burger toegankelijk moet zijn, zal moeten toegeven dat dit een bijna ‘ondemocratische’ tekst is. Wie zo ontoegankelijk schrijft voor een zo groot publiek is een kluns of een autoritaire vlerk. De auteurs van het handboek geven de volgende kundige herschrijving:
Als er een bestemmingsplan is, dan is het mogelijk dat dit in strijd is met uw particuliere belangen. Drie vragen zijn in dat geval van belang:
a. | Hoe komt u erachter wat er in het plan staat? |
b. | Hoe kunt u desgewenst uw bezwaren kenbaar maken? |
c. | Wat moet u doen als uw bezwaren worden afgewezen? |
ad a:
Het ontwerpplan moet een maand op de gemeentesecretarie ter inzage liggen. Daarvan wordt in een of meer kranten melding gemaakt. Kijkt u dus goed in de krant.
ad b:
Gedurende de maand dat het plan ter inzage ligt, moet u uw bezwaren schriftelijk indienen bij de gemeenteraad.
ad c:
Het kan zijn dat de gemeenteraad uw bezwaren niet of niet volledig overneemt. Als u het daar niet mee eens bent, kunt u zich wenden tot Gedeputeerde Staten. Als ook die uw bezwaren niet honoreren, dan kunt u zich tot de kroon wenden.
Dit alles is bepaald in de artikelen 23 e.v. van de Wet op de Ruimtelijke Ordening.
Denkt u overigens niet dat een herschrijving als deze eenvoudig is. Het is helemaal niet zo moeilijk om kunstjes als ‘a’ en ‘ad a’ te leren. Veel moeilijker is het om je eigen tekst zo goed te kennen dat je die kunstjes daarop kunt toepassen. Niet de lay-out is de kunst, maar de tekstanalyse die eraan voorafgaat. Je moet heel goed de structuur