Onze Taal. Jaargang 59
(1990)– [tijdschrift] Onze Taal– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 120]
| |
PCUdB■ Ze doen het weer. ■ Ik weet niet hoeveel jaar geleden, maar ik schat dat het er wel een stuk of acht moeten zijn, heb ik nog zo gezegd: doe dit niet. ■ Ik keek laatst naar de televisie, en alle hotemetoten van de voetbalwereld waren te zien en te horen - maar daar heb ik verder niets op aan te merken, die gedroegen zich in taalkundig opzicht correct - nee, het ging om de commentator die op een gegeven ogenblik het land Uruguay als Joerekwee uitsprak. ■ Waar slaat dit op, denk ik dan. Kijk, als mensen Uur-uchwaai zeggen, dan moet ik ze in principe gelijk geven, vogeltjes zingen zoals ze van hogerhand gebekt zijn. Hogerhand is in dit verband natuurlijk onze onvolprezen taal. Het zou misschien van snobisme getuigen om conform de lokale uitspraakregels Oeroekwaai te zeggen. ■ Maar nogmaals, waarom moet de Engelse uitspraak hier worden gebezigd? ■ Kortom, zodra ik de commentator bezig hoorde, was ik van plan hier via deze kolommen een vlijmscherp commentaar op te geven, tot ik me realiseerde dat ik dat pakweg acht jaar geleden al gegeven had, en met dit bedroevend resultaat. ■ Hetgeen bij mij de vraag doet rijzen wat voor effect nuttige raad in het algemeen en in linguisticis in het bijzonder in de regel afwerpt. ■ Juist, u raadt mijn pessimistisch antwoord al, dat zeer waarschijnlijk overeenkomt met uw ervaringen. ■ Ik vervolg straks mijn argument, maar niet dan na even het woord te hebben gegeven aan een zuiderbuur. (Of is het zuiderbuurvrouw? Het betreft hier namelijk mevrouw Vanmeert uit Mechelen.) ■ Zij schrijft dat het woord zuiders wel degelijk bestaat (dit naar aanleiding van mijn stelling van enige maanden geleden dat oosters en westers, maar noorders en zuiders niet bestaan); ze tekent uit de mond van ‘Hollandse collega's’ op dat haar onberaden uitingen op conto komen van haar ‘zuiders temperament’. In de tiende druk van Van Dale schijnt het woord nog voor te komen ook, zij het onder toevoeding van w.g. ■ Ik heb op het ogenblik dit boek niet voorhanden, kan dus niet controleren of noorders bestaat, maar ik ben zuiders en onberaden genoeg om met luider stemme te verkondigen dat dit in ieder geval niet hoort te bestaan. ■ Maar goed, waar hadden we het eigenlijk over? ■ Aha, over mensen die menen dat ze elk woord als het maar enigszins kan op zijn Engels moeten uitspreken. ■ En dit brengt me weer op een andere, mijns inziens uit het Angelsaksische afkomstige neiging, die (mijns inziens alweer) tamelijk recent is: werkwoorden in actieve vorm een passieve betekenis te geven. ■ Dit boek leest lekker, maar dat neemt niet weg dat de cd beter verkoopt dan het boek. ■ Ik zou graag willen weten, zowel voor het Nederlands als voor het Engels, onder welke omstandigheden de rolwisseling van bedrijver naar lijder mogelijk is. ■ In ieder geval lijkt het in het Nederlands alleen mogelijk te zijn als er een bijwoordelijke bepaling van plezier of ellende aan gekoppeld wordt. In het Engels is dat niet zo. ■ De zin Niets kan worden vergeleken met jou luidt in modern standaard-Engels Nothing compares 2 u, en daar komen geen bijwoordelijke bepalingen van plezier of ellende in voor, tenzij men het ingehouden wenen op een videoclip daarmee taalkundig op één lijn wil stellen. ■ In de rubriek Klare Taal, in de periodiek Preventia, schijnbaar een blad dat zich op het verzekeringsterrein beweegt, wordt uitgelegd dat er zoiets als positieve wanprestatie bestaat. Daarvan is sprake, zo meldt de exegeet Henri Rudolph, wanneer iemand zijn verplichtingen weliswaar nakomt, en ook geheel nakomt, alleen niet naar behoren. Als ik zoiets lees, wordt mij inderdaad heel veel duidelijk. Jaar in, jaar uit heb ik te uwent niet anders dan positieve wanprestaties geleverd. ■ Taak voor de komende maand: nagaan wat positieve belediging, positieve incest en positieve roofmoord naar het juridisch inzicht van H.R. zou kunnen betekenen. ■ En toch, lezers, blijf ik zingen: bij u haalt het G'n 1. |
|