Onze Taal. Jaargang 59
(1990)– [tijdschrift] Onze Taal– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 96]
| |
PCUdB■ Een intrigerend probleem, gegeven door Irene Dikkers te Waalre. In NRC Handelsblad van 10 maart jongstleden staat in een kop te lezen: bij Vervoersbond vertrekt 29 man. Moet dat niet vertrekken zijn, aldus de vraag van mevrouw Dikkers. Ik zou zeggen van wel, maar interessanter is de vraag naar het waarom. ■ Ik zal trachten hier een voorlopig antwoord op te geven. Een aantal woorden kan in het Nederlands, in combinatie met een telwoord, de enkelvoudsvorm aannemen, ook wanneer het woord in meervoudige zin wordt gebezigd. Tot deze categorie behoren alle lengte-, oppervlakte- en inhoudsmaten, (kilometer, hectare, liter), sommige tijdsaanduidingen, (bijvoorbeeld jaar en uur, maar niet week en seconde), bedrags-aanduidingen gulden en cent, maar niet dubbeltje en stuiver), de meeste consumptiegoederen die in een eet- of drinkgelegenheid besteld kunnen worden (koffie, spa, bier, jenever, maar weer niet borrel), en het geval apart: man. ■ Het zou op zichzelf aardig zijn precies na te gaan wanneer hier het enkelvoud in meervoudsbetekenis wordt gebruikt, maar dat zou te ver voeren. We constateren wel dat het meervoudige man niet zozeer mannen alswel personen betekent. ■ Verder: in de meeste gevallen waar zo'n oneigenlijk enkelvoud het onderwerp van de zin is, gebruiken we een meervoudig werkwoord. Luister maar. Drie bier stonden op tafel te verschalen (tussen haakjes, als we hier drie bieren zouden zeggen, zou het lijken alsof het om drie verschillende biersoorten ging). Zo ook: tien jaar zijn verstreken sinds haar vertrek. Alleen bij oppervlaktematen weet ik het niet. Ik zou kunnen zeggen: zes hectare van het terrein liggen braak, maar ook ligt braak. En wat is dus de voorlopige moraal? Degene die schrijft dat 29 man vertrekt, ziet man als een oppervlaktemaat, ongetwijfeld het gezegde indachtig dat iets uit de lengte of uit de breedte moet komen. ■ Overigens, natuurlijk heb ik in de gaten dat het gebruik van man waar ook vrouwen bedoeld zouden kunnen zijn, een hemeltergend onrecht is, maar daar heb ik de afgelopen tijd(en) al zoveel over geschreven dat ik er het zwijgen toe doe. ■ De heer Nederkoorn vraagt zich af of de uitdrukking van gedachten veranderen niet vreemd is. Uit zijn commentaar blijkt dat hij van mening is dat veranderen uitsluitend betekent een verandering aanbrengen. Maar, gegeven het feit dat veranderen ook betekent een verandering ondergaan is er niets vreemds aan de hand. Ik hoop dat ik u bij dezen van mening heb kunnen doen veranderen en dat dus uw opinie in dezen op slag verandert. ■ Ben Datema, Rein Broere en E.J.M. van der Werf, drie man dus in totaal, en waarschijnlijk ook drie mannen, beschuldigen mij van discriminatie, een lichtvoetige levenswandel, gruwelijke taalwandaden c.q. Exhibitionisme, door de groet die ik u allen in het februari/maartnummer meegaf: taalminnaars en minnaressen. ■ Hier had natuurlijk een streepje vóór minnaressen moeten staan. Raadpleging van mijn archieven heeft mij geleerd dat dit streepje er ook niet stond in de oerkopij. Aan de zetter kan ik dus de schuld niet meer geven. Wat heeft mij dan tot deze wandaad bewogen? Pure slordigheid, lichtzinnigheid, neiging tot provocatie, of simpelweg de behoefte om te kijken hoevelen onder u deze omissie zou opvallen? Ik weet het helaas niet meer. ■ U kent haar wel, die bekende fout: zingend vertrok de bus met schoolkinderen. Letterlijk staat hier dat de bus zingt. Een beetje flauw, zegt u, want iedereen weet dat de schoolkinderen bedoeld moeten zijn. ■ Maar wat te denken van het volgende knipsel, door M.J. Kievit voor ons uit het Reformatorisch Dagblad geknipt? (...) een marktkraam waar voornoemde vluchtelingenhappen, hangend in een wit servet, minzaam glimlachend over de plank geschoven worden. Natuurlijk, het zijn niet de vluchtelingenhappen die glimlachen, doch de serveerder. Maar dan zou deze persoon logischerwijze in een wit servet moeten hangen. Ik waag te betwijfelen of dat de bedoeling is geweest van de schrijver. ■ Ik hoop dat mijn levenswandel genoegzaam verhuld blijve als ik u thans groet met: taalminnaars (m/v), het ga u allen wel. |
|