Onze Taal. Jaargang 59
(1990)– [tijdschrift] Onze Taal– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 83]
| |
Doukipudonktan
| |
OntevredenheidDe verschillen tussen de gezaghebbende woordenboeken zijn echter zo gering dat toch wel van een algemene norm gesproken kan worden. Tegen die norm nu klinken tegenwoordig nogal wat bezwaren, vooral uit onderwijskringen. Het zal inderdaad wel niet eenvoudig zijn, een kind (of een buitenlander) correct te leren schrijven in een taal waarin sot, sant, seau en sceau in de uitspraak niet van elkaar te onderscheiden zijn. Er zijn meer zulke rijtjes: sain, saint, sein, ceint, seign en (soms) cinq, plus alle meervouden. Aan de andere kant zijn er woorden die in uitspraak verschillen maar eender gespeld worden (les poules du couvent couvent). Op dit soort moeilijkheden wordt in debatten vaak gewezen, maar in de verlanglijstjes van serieuze spellinghervormers komen ze nooit aan de orde. Ook zij die in theorie het phonétisme aanhangen, weten dat wazo voor oiseau niet haalbaar is. De titel van dit artikel is dan ook niet meer dan een bekend grapjeGa naar voetnoot*
Nee, voor een radicale sanering van de spelling is het te laat, dat beseft iedereen. De vernieuwingen waarvoor nu wordt gepleit, zijn niet meer dan wat gesnoei langs de randen. Wanneer men de diverse projecten nader bekijkt, blijkt dat langs twee wegen wordt getracht het spellingbeeld beter bij de uitspraak te laten aansluiten. In de eerste plaats door wijzigingen in het woordenboek. De meest voor de hand liggende methode is, niet uitgesproken letters weg te laten (oignon wordt ognon). Het wordt echter ook belangrijk geacht bepaalde spellingpatronen per woordfamilie gelijk te maken (chariot wordt charriot wegens charrette, enz.; allégrement wordt allègrement wegens allègre). De andere weg loopt via de grammatica. Van tal van grammaticale regels is het resultaat wel te zien maar niet te horen (zoals bij ons de werkwoordsuitgang -dt). Sommige Franse onderwijsmensen vinden dat hun spraakkunst veel te vol zit met verfijningen die alleen in de geschreven taal boven water komen. (Een subtiele kinderpester is bijvoorbeeld les étoffes roses met s tegenover les étoffes orange zonder s.) Ook hier ligt dus een mogelijkheid om klank en teken dichter bij elkaar te brengen. De voorstellen van deze tweede categorie vormen de meerderheid, maar omdat de materie zich niet voor een beschrijving in weinig woorden leent, kunnen ze in het onderstaande slechts worden aangestipt. | |
Van hogerhandDe bemoeienis van de regering met spellingregels beperkt zich tot één document. Dit zogenoemde arrêté Haby (een besluit van de minister van onderwijs uit 1976) bevat een lijst met afwijkingen van de gebruikelijke spelling en grammatica die bij schoolexamens niet fout mogen worden gerekend. De leerling krijgt hier dus de keus uit twee mogelijkheden. Het besluit strekt niet tot wijziging van enige vroegere spellingregeling; die is er immers niet. Wel geeft de minister in de meeste gevallen aan welke variant hij ‘goed’ acht; de andere, die bij examens getolereerd wordt, dient in de klas niet onderwezen te worden. Zo mogen de examinandi de schrijfwijze van een woord beter in overeenstemming met de uitspraak brengen door accents aigus toe te voegen (référendum, asséner) en bestaande accents aigus te vervangen door accents graves (évènement, cèderai). Accents circonflexes mogen weggelaten worden (crane, crument), behalve wanneer de spelling daardoor gelijk aan die van een ander woord zou worden (tâche/ tache, dites/dites). Ook koppeltekens mogen worden weggelaten (arc en ciel, dit on, dix huit), tenzij er kans op verwarring ontstaat (petite-fille/petite fille) of er een losse t in het spel is (viendrat-il?). Enkele van de toegelaten varianten zijn intussen door de woordenboeken tot standaard verheven.
Bij de grammaticale vrijheden gaat het voornamelijk om het accord, dat wil zeggen de overeenstemming in geslacht en getal tussen twee zinsdelen. In het Nederlands kennen we zo'n verband bijvoorbeeld tussen zelfstandig en bijbehorend bijvoeglijk naamwoord (een grote jongen, een groot kind, grote kinderen) en tussen onderwerp en gezegde. In het Frans geldt iets dergelijks ook voor deelwoorden. Dit onderdeel van de grammatica wordt algemeen moeilijk gevonden, vooral ‘als je er niets van hoort’. Het arrêté Haby schenkt vergiffenis voor een aantal pekelzonden op dit gebied, waaronder die van het ook bij ons bekende type ‘Heldring is een van de meest vasthoudende taalverbeteraars die er bestaat’. Ook het Franse | |
[pagina 84]
| |
equivalent van ons besse(n)sapdilemma komt aan de orde, en zelfs enkele kwesties die niets met spelling te maken hebben: of een vrouwelijke professeur met il of met elle moet worden aangeduid, of mannen hun hoed of hun hoeden afnemen, enz. | |
Van onderopHet arrêté Haby is tot nu toe een dode letter gebleven. Ook van vorige besluiten en andere officiële stukken is nooit iets tot de praktijk doorgedrongen. De laatste tijd verschijnen er echter tal van rapporten, manifesten, aanbevelingen en boeken van particuliere organisaties. Hieronder volgt een greep uit de suggesties die in de diverse publikaties te vinden zijn.
a. Consequenter gebruik van het trema op de letterparen ue en ui, met het teken op de eerste letter (aigüe, aigüille, eqüidistant); verder alleen trema's op ai en oi (laïcité, stoïque). b. Verfransing van ‘Griekse letters’: téâtre, sistème, farmacie, caos.
c. Vervanging van x door s in bepaalde gevallen: jalous, dieus, disième. Velen willen ook de meervouds-x bij woorden op -ou door een s vervangen: genous. Anderen willen de niet uitgesproken x'en gewoon kwijt: mieu, vieu.
d. Beperking van dubbele medeklinkers: honeur, courier, ook greque en stok. Sommigen willen vooral geen dubbele n in achtervoegsels: paysane, fonctionel (als functionalisme). Anderen leggen de nadruk op werkwoordsvormen: il appèle (als il pèle).
e. Allerlei niet uitgesproken letters moeten weg: assoir, sculteur, leg.
Net als in andere landen hoort men in Franse spellingdebatten meer emotionele dan rationele argumenten. Bij een vorig jaar gehouden tijdschriftenquête bleek een bekende journalist alle onregelmatigheden te willen opruimen, maar niet de meervouds-x want c'est toute mon enfance. Een ander maandblad gaf zijn lezers een kijkje in de volgende eeuw door een heel nummer in nieuw-Frans uit te brengen. De leesbaarheid viel erg mee - zeker voor een buitenlander. En de Académie française? In 1975 maakte zij bekend dat in de volgende editie van de Dictionnaire (die momenteel in afleveringen verschijnt) bepaalde anomalies particulièrement choquantes zouden worden rechtgetrokken. De eerste aflevering, die in 1986 uitkwam, bevatte inderdaad enkele (facultatieve) nieuwigheden, zoals allègrement, asséner en aigüe. Maar toen in 1987 de tweede aflevering verscheen, bleek dit systeem alweer verlaten te zijn - midden in de letter B! De Onsterfelijken waren intussen namelijk tot het inzicht gekomen dat hun minihervorming, waarover zij meer dan tien jaar hadden kunnen nadenken, toch te ver ging. |
|