Zijl-namen
J.D. van der Tuin - medewerker Waterloopkundig Laboratorium, Emmeloord
We zijn in ons land rijk bedeeld met zijl-namen. Wie kent niet de familienamen Zijlstra, Zijlema of Van Zijl? Ook in plaatsnamen als Blokzijl en Delfzijl herkennen we het element zijl, dat de betekenis heeft: uitwateringssluis of een daarmee in verbinding staande waterloop.
De namen lijken zo afdoende verklaard; het probleem is dat de namen oud zijn, maar uitwateringssluizen niet altijd bestaan hebben. Eerst met de georganiseerde aanleg van dijkenstelsels en pas in een tijd waarin men in staat was een beweegbare waterkering te construeren, kwamen de eerste zijlen (in de betekenis van uitwateringssluizen) tot stand. Vóór de 13de eeuw zal er niet of nauwelijks sprake geweest zijn van uitwateringssluizen. Het woord zijl is toen niet uit de lucht komen vallen, maar moet reeds bestaan hebben.
Mijn hypothese is nu dat het woord zijl (van Friese oorsprong; Nieuwfries ‘syl’ en Oudfries ‘sil’) oorspronkelijk betrekking had op een drempel waar men een ondiepe waterloop of drassig gebied overstak. De onderbouwing van deze hypothese, waarover onlangs een wat uitvoeriger artikel van mij gepubliceerd is, berust op een taalkundige, een technisch-historische en een geografisch-historische benadering.
Taalkundig gezien is het opvallend dat het Engelse woord voor drempel ‘sill’ (Middelengels ‘sille’), dat ontstaan is uit het Angelsaksisch ‘syll’, een treffende overeenkomst vertoont met de Friese vormen. In het Nederduits gebruikt men het woord ‘Süll’, dat ook thans nog de betekenis van een grondkrib of bodemdrempel in een rivier heeft. Hieraan verwante vormen zijn het Middelnederlands ‘sulle’ (dat nog in Twente gebruikt wordt) alsmede het Drents ‘zul’, beide ook met de betekenis van drempel.
Deze drempels, van grond, stenen of ander stevig materiaal opgeworpen, vormden als het ware kunstmatige voorden (herkenbare doorwaadbare plaatsen). Ze vormden wellicht als voorloper van de brug een belangrijke schakel in een verbindingsroute. Ik meen ze te herkennen in een aantal plaatsnamen (en hun middeleeuwse vormen), zoals: Zwolle (Suol, Suollis), Selwerd (Selwert, Silawerth, Sylawert, Zelewaert), Zoelen (Swolen, Svolern, Zolen), Zuilen (Sulen), Zuilichem (Solekeim, Sulenchem) en Zweeloo (Swele, Swelle, Zwelle).
Mijn onderzoek strekt zich uit tot over onze landsgrenzen (Duitsland en Engeland). Met name wordt er gezocht naar documenten van vóór 1200 waarin woorden als bovenvermeld genoemd worden. Schrijver dezes stelt het buitengewoon op prijs reacties van belangstellende lezers te ontvangen!