Taalcuriosa
Meestvoud
Jules Welling - Best
Jac Fuchs uit Weesp wees me op een heel aardig curiosum, waarvoor hij geheel in de traditie van deze rubriek zelf een naam bedacht: het meestvoud. Wie dit curiosum wil waarderen, moet precieze betekenissen even uit het hoofd zetten. Zoals zo vaak in deze rubriek, is de normale logica slechts ballast!
Het Nederlands kent verschillende manieren om een meervoud te vormen, waarvan +en (plaats-plaatsen) en +s (kegel-kegels) de meest voorkomende zijn. Maar er zijn er nog veel meer, zoals +eren (kind-kinderen), +den (la-laden) en nog een hele rits die aan buitenlandse talen ontleend zijn, zoals -us+i (medicus-medici), +e (collega-collegae). Waar het nu om gaat, is de meervoudsvorming op zichzelf; daarin schuilt het geheim van Fuchs. Alle woorden, niet alleen zelfstandige naamwoorden, kunnen een meervoud hebben! En dan wordt het pas echt curieus, want nu zijn er stapels mogelijk. Het bijwoord dan heeft als meervoud dans, wat als meervoud dansen heeft: dan-dans-dansen. Ziedaar het meestvoud.
Fuchs geeft in zijn brief een hele reeks prachtige voorbeelden: men-mens-mensen; weg-wegen-wegens; deeg-degen-degens; opus-opera-opera's; schip-schepen-schepenen; teek-teken-tekens; waag-wagen-wagens; wees-wezen-wezens.
Hij stelt in zijn brief dat het wellicht mogelijk is nog grotere stapels te bouwen, en komt zelf met het voorbeeld van de letter w: w-wees-wezen-wezens. Maar het kan nog veel curieuzer. Het meervoud van werkman is werklui, en zo redenerend is de stapel man-lui-luis-luizen verdedigbaar.
Ik sluit niet uit dat er vijfvoudige meestvouden zijn!