| |
| |
| |
Hoe vermakelijk is Onze Taal?
Resultaten lezersonderzoek
Redactie Onze Taal
Het gaat goed met Onze Taal. In vijf jaar tijd is de oplage gestegen van 15.000 naar 24.000, terwijl de omvang toenam van 160 naar meer dan 200 bladzijden op jaarbasis. Over de kwantiteit hebben we dus niet te klagen. Maar hoe staat het met de kwaliteit? Vindt u, als lezer, uw lijfblad interessant, goed leesbaar, leuk? Komen de onderwerpen waarnaar uw belangstelling uitgaat voldoende aan de orde? Op deze vragen wilden wij graag een gedetailleerd antwoord hebben. Hiertoe is in juli van dit jaar, in samenwerking met bureau Gamma-Routine, een enquête onder onze lezers gehouden. De belangrijkste resultaten daarvan vatten we hieronder samen. Ter vergelijking zetten we die resultaten waar mogelijk af tegen de resultaten van een (minder uitgebreid) onderzoek uit 1984.
De gestelde vragen hadden betrekking op een viertal onderwerpen:
- | de vormgeving van Onze Taal; |
- | de wenselijkheid van themanummers; |
- | de onderwerpen die men graag in Onze Taal wil aantreffen; |
- | de vaste rubrieken. |
Daarnaast hebben we vragen gesteld over het leesgedrag van de doelgroep, alsmede over leeftijd, opleiding en geslacht.
| |
Profiel lezerskring
Allereerst de samenstelling van het Onze-Taalpubliek. Het opvallendste resultaat hierbij is dat het percentage vrouwelijke lezers in vijf jaar bijna is verdubbeld: 33,7% tegen slechts 17% in 1984. Ook verjongt ons publiek gestaag: in 1984 was 51% van de lezers ouder dan 50 jaar, nu nog maar 34,4%. Beide resultaten betekenen dat Onze Taal nu een breder publiek aanspreekt dan vijf jaar geleden. Een andere wijziging ten opzichte van 1984 is de toename van hoger-opgeleide lezers: 73% heeft een HBO- of universitaire opleiding, een toename van 10%.
Onze Taal blijkt goed gelezen te worden. Net iets meer dan de helft van de lezers (50,7%) besteedt meer dan een uur aan het lezen van een nummer. De meeste lezers (85%) bewaren hun blad voor langere tijd, waarbij 40% Onze Taal bovendien ook nog doorgeeft aan een of meer medelezers.
| |
Vormgeving
De vormgeving is in 1984 vernieuwd; de huidige omslag en indeling functioneren nu dus vijf jaar. Hoog tijd voor een evaluatie. In het algemeen pakt die goed uit. De overgrote meerderheid van de hierboven geschetste groep (83,9%) is tevreden over de vormgeving. Een bijna even groot percentage (82,6%) heeft geen behoefte aan meer illustraties. Wel vindt een meerderheid dat de vaste rubrieken een vaste plaats (50,7%) en een vaste vorm (57,7%) moeten krijgen.
De geënquêteerden kregen ook de gelegenheid om aan te geven waarom ze niet tevreden waren met de vormgeving. Hoewel de ontevredenen ver in de minderheid waren, is het toch nuttig om hun voornaamste klachten weer te geven. Het meest gegeven oordeel is ‘saai’, gevolgd door ‘rommelig’ en ‘onoverzichtelijk’. De overige opmerkingen kwamen maar een of twee keer voor; we zijn in elk geval de lezer dankbaar die ‘liever een dikker blad’ als klacht noteerde.
| |
Voorkeur
In de enquête was een lijst van vijftien onderwerpen opgenomen; bij elk onderwerp werd de geënquêteerde gevraagd hoe belangrijk hij of zij ruimte hiervoor in Onze Taal vindt. De hoogste score in dit rijtje werd behaald door goed/fout taalgebruik: 63% van de lezers vindt het zeer belangrijk dat hieraan aandacht wordt besteed, 33,3% vindt het ‘gewoon’ belangrijk. Als we de percentages voor ‘zeer belangrijk’ en ‘belangrijk’ bij elkaar optellen, komt op de tweede plaats spelling (92%) en op de derde plaats beeldspraak, uitdrukkingen en gezegdes (89%). Overigens bleven slechts twee onderwerpen onder de vijftig procent: taalspelletjes/cryptogrammen (32%) en tekstwetenschap/argumentatie (47%). In de tabel vindt u de voornaamste uitkomsten terug.
Hoe belangrijk vindt u het dat Onze Taal aan de volgende onderwerpen aandacht besteedt?
|
Spelling |
|
|
|
zeer belangrijk |
49.1% |
|
belangrijk |
43,2% |
|
|
92,3% |
Vertalen |
|
|
|
zeer belangrijk |
16,1% |
|
belangrijk |
39,2% |
|
|
55,3% |
Spreektaal/dialect |
|
|
|
zeer belangrijk |
10,6% |
|
belangrijk |
62,3% |
|
|
72,9% |
Taalonderwijs |
|
|
|
zeer belangrijk |
30,8% |
|
belangrijk |
37,9% |
|
|
68,7% |
Taalzuivering/purisme |
|
|
|
zeer belangrijk |
18,9% |
|
belangrijk |
49,1% |
|
|
68,0% |
Goed/fout taalgebruik |
|
|
|
zeer belangrijk |
63,0% |
|
belangrijk |
33,3% |
|
|
96,3% |
Geschiedenis van het Nederlands/ veranderingen |
|
|
|
zeer belangrijk |
31,5% |
|
belangrijk |
54,0% |
|
|
85,5% |
De herkomst van onze woorden en nieuwe woorden |
|
|
|
zeer belangrijk |
33,9% |
|
belangrijk |
54,2% |
|
|
88,1% |
Taalspelletjes/cryptogrammen |
|
|
|
zeer belangrijk |
7,3% |
|
belangrijk |
24,9% |
|
|
32,2% |
Tekstwetenschap/argumentatie |
|
|
|
zeer belangrijk |
13,4% |
|
belangrijk |
33,9% |
|
|
47,3% |
Taalverwerving, kindertaal, tweedetaalverwerving |
|
|
|
zeer belangrijk |
11,2% |
|
belangrijk |
39,2% |
|
|
50,4% |
Groepstalen/jargon |
|
|
|
zeer belangrijk |
13,0% |
|
belangrijk |
53,5% |
|
|
63,5% |
Taal en computers |
|
|
|
zeer belangrijk |
12,1% |
|
belangrijk |
39,6% |
|
|
51,7% |
Beeldspraak, uitdrukkingen, gezegdes |
|
|
|
zeer belangrijk |
29,5% |
|
belangrijk |
59,9% |
|
|
89,4% |
Aankondiging/bespreking nieuwe boeken |
|
|
|
zeer belangrijk |
16,7% |
|
belangrijk |
48,5% |
|
|
65,2% |
| |
| |
Een goede manier om extra aandacht aan een onderwerp te geven, is er een themanummer aan te wijden. In de afgelopen twee jaar zijn er themanummers geweest over beeldspraak, reclame en politiek taalgebruik. Die aanpak is goed bevallen; 87% van de geënquêteerden is geïnteresseerd in themanummers. De voorkeur gaat daarbij uit naar een of twee themanummers per jaar (63,2%), hoewel een ruime minderheid (27,3%) meer themanummers wenselijk vindt.
We ontvingen in totaal 162 suggesties voor themanummers. Verschillende mensen suggereerden etymologie, journalistiek (in het bijzonder sportjournalistiek), vertalen en dialecten. Dit laatste onderwerp is in elk geval aan bod gekomen op het congres in november, waarvan de belangrijkste resultaten ook weer in Onze Taal te lezen zullen zijn. Tot de meer exotische onderwerpen die gesuggereerd werden, behoren lichaamstaal, taalbeïnvloeding door puzzels, en de taal van parapsychologie.
| |
Vaste rubrieken
Onze Taal bevat elf vaste rubrieken; dit zijn rubrieken die vaak op een vaste plaats staan en in sommige gevallen in elke aflevering verschijnen (zoals Vraag en antwoord en Vierkantjes op de achterkant), in andere gevallen met een zekere regelmaat (zoals InZicht en De toren van Babel). Niet alle lezers was duidelijk welke bijdragen tot de vaste rubrieken behoren; sommigen spraken er hun verwondering over uit dat er zo veel vaste rubrieken zijn. Het feit dat deze rubrieken niet anders zijn vormgegeven dan de overige artikelen, kan tot de verwarring hebben bijgedragen.
De geënquêteerden werd gevraagd aan te geven hoe interessant, hoe moeilijk en hoe vermakelijk ze de vaste rubrieken vinden. De moeilijkheidsgraad leverde weinig problemen op. Geen enkele rubriek werd echt moeilijk gevonden; Het Lyrisch Lab vond men nog het moeilijkst: 4,4% scoorde ‘heel moeilijk’, 26,9% ‘matig moeilijk’. Gaat het om de boeiendheid van de rubrieken, dan scoort Onze groeiende woordenschat het hoogst (61,2% vindt dit ‘heel interessant’), gevolgd door Vraag en antwoord (56,8%) en Taalcuriosa (53,7%).
Heel benieuwd waren we naar de vermakelijkheidsindex. We werden verrast door de uitslag: Vraag en antwoord bleek met kop en schouders boven de andere rubrieken uit te steken (56,8% gaf aan, deze rubriek ‘heel vermakelijk’ te vinden). Deze uitslag was voor ons vooral zo verrassend, omdat we geen enkele diverterende bedoeling met deze rubriek hebben.
Ook de rubrieken Taalcuriosa en Vierkantjes scoren hoog.
| |
Redactiebeleid
Dit lezersonderzoek biedt ons een bruikbaar instrument om ons redactionele beleid in de toekomst aan te scherpen. Nu we weer iets beter weten wat u leuk en lezenswaardig vindt, kunnen we daar rekening mee houden bij het slijpen aan de vormgeving, het opzetten van themanummers en het initiëren van eventuele nieuwe rubrieken.
U zult nog veel van ons horen.
Met dank aan de 454 Onze-Taallezers die de enquête invulden en terugstuurden, en aan drs. A.P. Veldhoen, die de statistische verwerking verzorgde.
|
|