Analogiegebruik: de keuze van een voertuig
Egbert Woudstra - universitair docent Toegepaste Taalkunde, Technische Universiteit Twente
‘[...] Door de embryoloog wordt ieder eitje, ongeveer net zoals de Duyvis-pinda's uit de reclame, onder de microscoop op kwaliteit beoordeeld en daarna doorgegeven aan de collega achter de volgende microscoop, die de micro-injecties uitvoert. [..]’ (Marion de Boo in NRC Handelsblad).
In een analogie gaat het erom kennis over te dragen door een min of meer onbekend begrip te vergelijken met een bekend begrip uit een ander kennisdomein, zoals in het voorbeeld hierboven. Die verschillende kennisdomeinen onderscheiden de analogie van ‘gewone’ vergelijking waarbij het steeds gaat om een vergelijking binnen hetzelfde kennisdomein, bijvoorbeeld ‘Carel is spraakzamer dan Michaël’, ‘de toren van het stadhuis in Hengelo lijkt op die van het Palazzo Vecchio in Florence’.
‘Een bekend begrip’ dient hier ruim opgevat te worden, in die zin dat het kan gaan zowel om een vakterm als om (een deel van) een proces. In de Engelstalige literatuur noemt men het bekende begrip wel vehicle. Het bekende begrip is dus het voertuig voor het onbekende begrip. Afhankelijk van het doel kan de schrijver kiezen tussen een uitgebreide en een beperkte analogie. We zullen eerst ingaan op de uitgebreide en daarna op de beperkte vorm.