Rondvraag
Bij dit agendapunt bracht de voorzitter naar voren dat het verenigingsjaar 1987 in vele opzichten succesvol is geweest. De bekendheid van het genootschap is groter geworden. Dat is te danken aan de medewerking van de Taaladviesdienst aan de Troonrede, aan advertenties van Onze Taal in diverse media, en aan bijdragen van medewerkers van het genootschap aan radioprogramma's en kranteartikelen. Deze activiteiten hebben een grote belasting gelegd op de medewerkers van het secretariaat; de voorzitter bedankte deze medewerkers dan ook voor hun toewijding en inzet.
Een vraagstuk van structurele aard houdt het bestuur momenteel bezig. Nu het ledental gestegen is tot bijna 20.000, rijst de vraag of we elk jaar overleg moeten plegen met de leden. Het aantal leden bemoeilijkt een representatief overleg in toenemende mate. Daarom zou gezocht kunnen worden naar een andere vorm, waarbij de exploitatie van ons blad zou verzelfstandigen. De meer verenigingsgebonden activiteiten kunnen dan een eigen leven gaan leiden, wanneer daaraan bij de leden behoefte bestaat. De voorzitter was er echter niet zeker van dat die behoefte inderdaad aanwezig is. Hij waagde de veronderstelling dat het overgrote deel van de leden uitsluitend geïnteresseerd is in ons maandblad en incidenteel in de diensten van de Taaladviesdienst, als men met taalkundige vragen zit. Voor echte verenigingsactiviteiten, zoals het houden van regionale of plaatselijke bijeenkomsten, achtte de voorzitter weinig belangstelling aanwezig. Hij voegde aan deze laatste opvatting echter direct toe dat we niet over concrete gegevens beschikken om deze veronderstelling te staven. Het bestuur is bezig hierover meer duidelijkheid te krijgen. Een ander belangrijk punt is dat steeds meer blijkt dat er in ons land behoefte is aan een gezaghebbend orgaan dat uitspraken over taalkwesties kan doen die min of meer bindend zijn voor het gebruik van de Nederlandse taal. Dit is geen vraagstuk dat gemakkelijk op te lossen is, maar het bestuur is van mening dat er eventueel in samenwerking met andere gezaghebbende instanties een oplossing te vinden kan zijn.
Na een desbetreffende vraag uit de vergadering zegde de voorzitter toe dat de vergaderstukken op hun verzoek aan de leden toegezonden kunnen worden. De heer Staab sloot vervolgens de 57e jaarvergadering, met dankzegging voor de belangstelling die de aanwezige leden voor het wel en wee van het genootschap hebben getoond.