Onze Taal. Jaargang 57
(1988)– [tijdschrift] Onze Taal– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 160]
| |
PCUdB■ Opmerkelijk hoe in het afgelopen jaar onder de schoolgaande jeugd het woord kei zich van voorvoegsel voor adjectieven tot een alle klassen prefigerend bijwoord heeft ontwikkeld. Een uitdrukking als het was er kei-gezellig klinkt ons natuurlijk keinormaal in de oren, maar ik heb kei honger en ik heb daar kei van genoten blijken ook al tot de normale taalkundige uitrusting van adolescenten te behoren, althans in de zuidelijke regionen. Ik zou graag willen vernemen of in de rest van ons taalgebied bovengenoemd verschijnsel eveneens furore maakt. ■ J.F. Smit merkt naar aanleiding van Vierkantjes in het juli/augustusnummer op dat de door mij gebezigde uitdrukking visuele verbeeldingskracht pleonastisch zou zijn. Een door hem geraadpleegd woordenboek geeft als definitie van verbeeldingskracht: ‘het vermogen om in gedachten iets voor zich te zien’. Als deze definitie juist is, aldus J.F. Smit, dan is de toevoeging visuele overbodig. Akkoord. Als deze definitie juist is, dan ontbreekt het alle blindgeborenen aan verbeeldingskracht. Als deze definitie juist is, dan is er geen verbeeldingskracht voor nodig om een gloednieuwe melodie te componeren. ■ Als J.F. Smit al deze consequenties accepteert, dan heeft deze lezer het volste recht mijn uitdrukking te wraken. ■ Maar zou de definitie ‘het vermogen om zich iets voor te stellen’ ook niet heel plausibel zijn? ■ Een tot-nu-toe-niet-lezeres, Raymonde geheten, merkt op dat ze steeds vaker mensen hoort zeggen om de twee weken, terwijl dat volgens haar om de week had moeten zijn, want om de twee weken zou betekenen dan weer eens veertien dagen niet en dan weer eens veertien dagen wel. ■ Zonder te willen beweren dat ik er om de twee weken niet van slaap, moet het mij toch van het hart dat het mij een lastig probleem lijkt, te meer daar ik zelf nooit bewust kond doe van iets om welke tijdspanne dan ook. ■ Eens in de veertien dagen lijkt me duidelijk genoeg in de meeste gevallen. ■ Dr. Van Keep uit Oosterhout had graag mijn oordeel over een (ik citeer) ‘nieuw (?) woord, mij onlangs aangereikt door een Franstalige Belgische, die met onbevangenheid woorden gebruikt die voor haar in het Nederlands zouden moeten bestaan’. Als voorbeeld geeft hij strepelen, het trekken van een streepjeslijn. ■ Ik weet niet precies waarom, maar ik kan niet anders zeggen dan dat ik kei-enthousiast ben over dit jonge plantje in onze taaltuin. Zelf weet ik ook niet of het een regionalisme of wellicht een flamingisme is, maar hoe dan ook, het is het waard om door meer dan beperkte kring in de mond genomen te worden. ■ Sterker nog, ik heb al een betekenisuitbreiding op het oog. Straks namelijk, als ik deze tekst voltooid heb, ga ik die woorden onderstrepen die in de gedrukte versie cursief dienen te verschijnen. Ook deze activiteit zou ik gaarne strepelen noemen, als dit de goedkeuring van dr. Van Keep en zijn Waalse zegsdame kan wegdragen. ■ Een anonymus uit Den Haag (A. te D.H.) stuurt het volgende knipsel uit een reclamefolder: Op honderdduizenden artikelen geeft C&A dikke vette olifanten korting. ■ Foutief plaatsen van spaties leidt hier tot verkeerde interpretatie, aldus deze wakkere doch onbekend te blijven wensende lezer. ■ Afgezien daarvan: is een olifantenkorting gemeengoed in ons taalgebruik? En zo ja, is dat dan de korting die men normaliter krijgt wanneer men bij de aanschaf van een olifant contant betaalt? En gaat het hier om het percentage dan wel om de absolute prijs? U merkt dat ik heel wat vraagtekens bij deze simpele tekst zet. ■ Meer neologismen nog: afgaren en afgarneren (van een visgerecht). Gesignaleerd door mevrouw Bossen uit Leiden. Halfgaren en kwartgaren zou volgens haar ook moeten bestaan. ■ Toch al enigszins halfgegaard groet ik u allen. |
|