Onze Taal. Jaargang 57
(1988)– [tijdschrift] Onze Taal– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 141]
| |
[Nummer 10] | |
[pagina 142]
| |
Tekstkwaliteit: van spelling naar tekststructuur
| |
LeesbaarheidsformulesLeesbaarheidsformules zijn rekenkundige vergelijkingen waarmee de leesbaarheid van een tekst kan worden bepaald. Woord- en zinslengte zijn hierbij de belangrijkste variabelen. De voorspelling van een leesbaarheidsformule luidt ruwweg: hoe langer de woorden en zinnen, des te slechter leesbaar is uw tekst. Intussen is echter herhaaldelijk aangetoond dat de formules heel verkeerde voorspellingen kunnen opleveren. Als richtlijn voor het schrijven van een leesbare tekst deugen ze al evenmin (zie ook Onze Taal 1987, blz. 162-163). Het verkorten van woorden en zinnen leidt nu eenmaal niet noodzakelijk tot een begrijpelijke tekst. Of, anders gezegd: het louter verkorten van woorden en zinnen om de begrijpelijkheid te verbeteren is hetzelfde als een brandende lucifer onder een thermometer houden om het huis te verwarmen. | |
SchrijfadviezenModerne schrijfadviseurs richten zich ook op andere teksteigenschappen dan woord- en zinslengte. Toch is een typisch schrijfadvies nog steeds ‘vermijd moeilijke woorden en lange zinnen’. Lange zinnen hoeven op zichzelf weliswaar niet moeilijker te zijn dan korte, maar door zo'n advies verkleint de adviseur de kans dat de schrijver zinnen op papier zet die wèl onbegrijpelijk zijn, zoals deze uit de hand gelopen tangconstructie: Over een van de vogels die in het waddengebied veelvuldig voorkomt, de kluut, een steltloper die velen waarschijnlijk wel kennen, met een zwartwit verenkleed en een merkwaardige kromme snavel waarmee hij in staat is kleine organismen te zeven uit het slib van het lage water waar hij naar voedsel pleegt te zoeken, is onlangs een zeer gedetailleerde studie verschenen. Deze zin is voor velen moeilijk te begrijpen omdat ons informatieverwerkend systeem de grootste moeite heeft om het eerste deel van de zin (Over ... vogels) te verbinden met het laatste deel (is ... verschenen). Om dat te kunnen doen, moet het geheugen de eerste zinsdelen paraat houden tot de laatste worden bereikt. En dat is vanwege de beperkte verwerkingscapaciteit vrijwel onmogelijk. Naarmate we meer weten over dergelijke beperkingen en obstakels bij het produceren en begrijpen van taal, kunnen adviezen beter gericht worden op oorzaken van begrijpelijkheidsproblemen. De adviezen zijn nu vaak van het type: ‘Vermijd verkeersongevallen: blijf lekker thuis!’ | |
Begrijpen van tekstenDe wetenschappelijke kennis over het begrijpen van taal gaat niet veel verder dan het zinsniveau. Over het begrijpen van teksten weten we nog maar weinig. Welke eigenschappen bepalen de begrijpelijkheid van een tekst? Vaak wordt geadviseerd om de structuur van de tekst zo duidelijk mogelijk te maken. (Ook in leerboeken voor het middelbaar onderwijs is die gedachte terug te vinden.) Hoe doe je dat? Door in een lange tekst veel signalen of markeringen van de structuur op te nemen, zodat de structuur zo expliciet mogelijk wordt weergegeven. Bekende middelen zijn voegwoorden en bijwoorden zoals maar, dus, daarom en toch, en volgorde-aanduidingen als ten eerste, ten tweede, ten slotte. | |
Tekststructuur markerenVolgens Amerikaanse onderzoekers kunnen dergelijke structuurmarkeringen ertoe bijdragen dat lezers beter onthouden wat er in de tekst staat.Ga naar voetnoot1. Om te zien of lezers ook tijdens het lezen al gebruik maken van deze markeringen, hebben we een experiment gedaan waarin één groep lezers een tekst mèt markeringen te lezen kreeg, en een andere groep dezelfde tekst zonder markeringen moest lezen. De tekst ging over de afweging om wel of niet een autosnelweg aan te leggen in een bepaald gebied. Een gedeelte van die tekst zag er zo uit: ‘Bovendien zullen de verkeerslichten de verkeersveiligheid niet of nauwelijks bevorderen. Tegenover dit nadeel staat ook een voordeel. De aanleg van deze weg zal slechts beperkte gevolgen hebben voor het woon- en leefmilieu.’
De lezers van de expliciete tekst kregen de tekst mèt het cursieve gedeelte te lezen, de lezers van de niet-expliciete tekst moesten het zonder die markering doen. Terwijl de proefpersonen aan het lezen waren, werd met een computer precies gemeten hoe lang ze deden over de zin na de markering. Wat bleek? De lezers van de tekst mèt markering lazen die zin sneller dan de lezers van de tekst zonder markering. De informatie over de relatie tussen de tekstdelen had tot gevolg dat de lezer aan het nieuwe tekstdeel minder tijd hoefde te besteden, overigens zonder dat men daardoor minder van de tekst onthield, zoals een toets achteraf uitwees. | |
Markeren als schrijfadvies?Betekent dit nu dat het een goed schrijfadvies is om zoveel mogelijk markeringen te gebruiken, en dat een goede, begrijpelijke tekst dus zoveel mogelijk markeringen bevat? Nee. Er zijn wel voorstellen gedaan om de kwaliteit van een tekst af te meten aan het aantal relatiemarkeringen. Dat willen wij, om verschillende redenen, | |
[pagina 143]
| |
uitdrukkelijk niet doen. De resultaten van onderzoek zijn nog niet duidelijk genoeg voor zo'n algemeen advies, en al helemaal niet voor alle mogelijke contexten. Markeringen van betekenisrelaties tussen zinnen zijn bijvoorbeeld niet noodzakelijk voor de herkenning van een relatie tussen twee zinnen. Het is zelfs heel gemakkelijk om een tekst te bedenken zonder zulke markeringen: De ijscoman hoopte op een goede dag. Het zou (immers) mooi weer worden. Bij het zwembad was het (dan ook) erg druk. De kar was (daarom) na een uur al leeg. (dus) Er moest snel nieuwe voorraad worden gehaald. (want) Nu viel er geld te verdienen. Ook zonder de markeringen tussen haakjes begrijpen we dit fragment heel goed. Het is zelfs verre van wenselijk om iedere relatie te expliciteren; ‘overgeëxpliciteerde’ teksten worden vaak irritant gevonden. Markeringen worden soms zelfs misbruikt om een verband te suggereren dat er helemaal niet is. Het gebruik van maar in schoolopstellen is wat dat betreft berucht. Ook in reclameteksten zijn voorbeelden niet moeilijk te vinden: Het Olympisch team dat in 1988 Nederland vertegenwoordigt, wordt door Mars gesteund. Want Mars is de unieke combinatie van echte chocolade, caramel, melk en druivesuiker. | |
TekstrelatiesHet expliciet aanduiden van de structuur van de tekst is dus niet zonder meer een criterium voor een goede tekst. Markeringen zijn dan wel niet noodzakelijk voor een goede tekst, samenhang tussen tekstdelen is dat wèl. In het stukje tekst over de aanleg van de snelweg hoeft de relatie tussen de zinnen niet per se expliciet te worden weergegeven, maar de lezer moet de relatie wel begrijpen, want anders snapt hij de tekst niet. Er is sprake van coherentie als de lezer betekenisrelaties kan afleiden tussen tekstdelen. Dat kan zijn tussen zinnen, maar ook tussen grotere tekstdelen als alinea's of hoofdstukken. Tussen de volgende zinnen zal de lezer bijvoorbeeld respectievelijk een bewijsrelatie, een tegenstellingsrelatie, een oorzakelijke relatie en een opsommende relatie afleiden. Ook zonder de markeringen begrijpen we deze relaties. Sinterklaas bestaat wèl. (want) Daar loopt hij. Sinterklaas loopt daar. (maar) Zwarte Piet is er niet bij. Sint-Nicolaas valt van het dak. (doordat) Het is glad (is). Sint-Nicolaas houdt van pepernoten. (en) Piet eet ze ook graag.
Zulke betekenisrelaties noemen we tekstrelaties. Met een verzameling van dertig tekstrelaties kan, beginnend bij de relaties tussen afzonderlijke zinnen, de structuur van een hele tekst worden weergegeven.Ga naar voetnoot2. En tekststructuur is een van de factoren waarvan veel ervaren lezers vermoeden dat ze van grote invloed zijn op de begrijpelijkheid van een tekst. Sommige schrijvers bouwen in lange teksten ingewikkelde structuren waarvan lezers de ‘grote lijn’ niet meer kunnen vatten. Andere schrijvers laten op cruciale punten de relaties tussen twee zinnen of twee alinea's impliciet. | |
Context bepaalt markeringMet het belang van tekstrelaties en tekststructuur in het achterhoofd, kunnen we nog eens naar een markeringsadvies kijken. Er zijn gevallen waarin markering van de tekstrelatie bijna noodzakelijk is om de tekst goed te begrijpen, bijvoorbeeld in: Jan lacht. Piet huilt. De lezer kan de relatie tussen deze zinnen op verschillende manieren interpreteren. Door de markering en, maar, omdat of dus toe te voegen wordt telkens één lezing afgedwongen. Zo zijn er meer contexten waarin de markering van een relatie veel duidelijkheid kan verschaffen. In het volgende voorbeeld kan tussen de tweede en derde zin een causale (oorzakelijke) of een additieve (opsommende) relatie bestaan: Onze buren zullen wel veel lawaai maken vanavond. Mieke is jarig. Tonnie heeft al haar vrienden uitgenodigd. Als Mieke en Tonnie de wederzijdse buren van de schrijver of spreker zijn, die toevallig allebei tegelijk wat te vieren hebben, dan is er sprake van een opsommende relatie. Die kan gemarkeerd worden met en, of en tegelijkertijd. Als Mieke en Tonnie een nauwere relatie met elkaar onderhouden en onder één dak wonen, dan wil Tonnie Mieke verrassen en daarom heeft hij al haar vrienden uitgenodigd. Er is dan sprake van een oorzakelijke relatie. Het hangt vooral af van de duidelijkheid van de betekenisrelatie tussen de tekstdelen in een bepaalde context of het nodig is om deze te markeren. Dat geldt zeker op globaal niveau, bijvoorbeeld bij alinea-grenzen. | |
Niet maximaal maar optimaalHiermee hebben we nog lang niet afdoende geantwoord op de vraag ‘Wat bepaalt de begrijpelijkheid van een tekst?’ Wel hebben we aangegeven hoe tekststructuur in verband zou kunnen staan met begrijpelijkheid en daarmee met tekstkwaliteit. Een lezer kan geen tekst begrijpen als hij de samenhang in de tekst niet begrijpt. Daarom mogen we ervan uitgaan dat de structuur van de tekst veel invloed heeft op de begrijpelijkheid. Veel ervaren schrijvers en lezers zullen hierin de intuïtie herkennen dat juist tekststructuur bepalend is voor de begrijpelijkheid en kwaliteit van een tekst. Voor concretere aanbevelingen voor het schrijven van een begrijpelijke tekst is meer onderzoek nodig naar het begrijpen van teksten, bijvoorbeeld naar vragen als: hoe herkennen lezers die tekstrelaties precies; welke relatie wordt door de lezers afgeleid wanneer deze impliciet blijft; en welke tekststructuur leidt voor deze informatie tot het beste begrip?
Ter afsluiting toch een advies: markeer niet maximaal, maar optimaal. Expliciteer de tekstrelatie bij voorkeur op die plaatsen waar: 1) de voorkennis van de lezer mogelijk onvoldoende is, 2) de lezer gemakkelijk meerdere relaties kan afleiden, en 3) sprake is van een belangrijke relatie in de tekst. Een dergelijk advies kan echter alleen in praktijk worden gebracht op basis van een grondige tekstanalyse, waaruit duidelijk wordt welke die plaatsen zijn. |
|