Reisgidsentaal
L.J.M. Rutten - stenograaf bij de Staten-Generaal, Den Haag
Al eerder in Onze Taal (decembernummer 1987, blz. 168) werd duidelijk gemaakt dat het wervende taalgebruik in reisgidsen niet alleen de werkelijkheid geweld aandoet, maar ook het oog (en oor) van de lezer. Er blijken meer lezers te zijn die zich geërgerd hebben aan de kromme zinnen en het monotoon en fantasieloos woordgebruik. Nu de zomer weer is aangebroken en Onze Taal misschien op verre stranden wordt gelezen, willen we u een tweede beschouwing over de taal van het toerisme niet onthouden.
Het is voor mij duidelijk geworden dat voor een reisgids twee dingen taboe zijn: Victoriaans blank en een gevarieerd, informatief en objectief taalgebruik. De consument wordt beschouwd als taalkundig onbereisd, en afgescheept met hier en daar kromme taal, oppervlakkig en monotoon van aard, fantasieloos. Nu besef ik dat je in een vakantiereisgids weinig verstandswerk moet aanbieden, maar enige aandacht voor de taal - ook in een reisgids een belangrijker communicatiemiddel dan de vele foto's - stijl en zinsbouw is toch wel op haar plaats. Ik geef enkele voorbeelden die representatief kunnen worden geacht.
‘Rond de stad zijn fraaie stranden en voor 's avonds plezierige terrassen, zoals aan de haven, kroegjes, internationale restaurants, discotheken en nachtclubs. De oude, ommuurde binnenstad is een bijzondere ervaring. U waant zich in een laat-middeleeuwse stad. Eldorado voor historici, maar ook voor hen die houden van honderden winkeltjes en echte taverna's.’
Zelfs voor de weinig eisende vakantieganger is de informatiewaarde van deze omschrijving gering. De stijl doet wat kinderlijk aan. In de tweede zin wordt een gedachtenfout gemaakt: het toeven - of wat dan ook - in de oude binnenstad is een bijzondere ervaring, niet de binnenstad zelf. Historici zijn universitair opgeleide mensen in de geschiedenis. Deze kleine doelgroep zal de reiswereld zeker niet op het oog hebben. Zijn er ook onechte taverna's?
Een van de kenmerken van het taalgebruik in de reisgids is het gebruik van korte zinnen. Dat is maar goed ook, want bij langere zinnen gaat het vaak mis.
‘Zowel Nice als Cannes hebben een stukje cultuur, die men in het “oude gedeelte” van de beide steden aantreft en zeker niet gemist mogen worden.’
‘Zandstranden maar ook dichtbij liggende meren bieden de liefhebber van zon en watersport alles wat hun hart begeert.’
Ik behoef de lezer van Onze Taal niet uit te leggen wat hieraan zoal mankeert.
Nog een ander kenmerk. Direct in het oog springend is het veelvuldig gebruik van verkleinwoorden. Ze vormen te zamen met het immense aantal adjectieven - daarover straks meer - de nestgeur van de reisgids. Voorbeelden: kleine winkeltjes, bezoekje, terrasje, kraampjes, kleine straatjes, smalle baaitjes, trammetje, strandje, dorpjes, trappetje, barretje, klein plaatsje, marktje, restaurantje, krantje, cafeetjes, badplaatsje, zwart geklede vrouwtjes, windje, tuintje, sfeertje, Berberdorpje, steegje, prijsje, kwartiertje, industrietjes, piertjes, stekje, strandtentje, weggetje, zonnerotsje, etcetera.
Een verklaring hiervoor ligt voor de hand. De verkleinwoorden toveren kosteloos een knusse, warme wereld van kleinschaligheid, privacy en intimiteit op papier. Elementen die niet bij een bruisend vakantieleven passen - industrie, snelwegen, lange afstanden, oude Mediterrane vrouwen - moeten worden verhuld. Ze worden onzijdig gemaakt, geneutraliseerd. Vervelende winden, waarmee bijkans iedere vakantieganger te maken krijgt - föhn, mistral, tramontane, sirocco, notos, samoen, solano of pampero - worden niet genoemd of heten ‘briesje’, of ‘afkoelend windje’.
Dan de adjectieven, groots in aantal, een ware inflatie. Nergens wordt de zelfstandige naamwoorden een vrijgezellenbestaan gegund. Dezelfde adjectieven, superlatieven en elatieven worden uitentreuren herhaald. Pleonasme ligt voor de hand: warme zon, schaduwrijke palmen, onverklaarbare mystiek. Epitheta ornantia, in zo'n groten getale, dat ze hun stilistische glans verliezen. Het decor moet telkens worden opgeluisterd met dezelfde panelen, hier en daar anders in volgorde gerangschikt. Ik voer u mee naar die grootse en meeslepende wereld, met hagelwitte, intieme, brede, stille, fijnzandige, zonovergoten, verkoelende, goudgele, zwoele en kinder-